De Ketele: "Kan mij geen kloten schelen als ze mij op dit WK willen afrekenen"

Kenny De Ketele nam op het WK in Apeldoorn deel aan de ploegenachtervolging, de puntenkoers en de ploegkoers. Op die laatste 2 onderdelen had hij op een medaille gehoopt en misschien wel gerekend.

"Ik vond de ploegkoers een regelrechte schijtkoers. Ik had echt superbenen, maar er was geen enkel moment dat ik voluit kon gaan."

"Als we dan eens van onze ankers verlost waren, kregen we de Australiërs mee. Dat had geen zin, we moesten alleen weggeraken. Maar ik vond geen goed moment om weg te rijden."

"Ik weet echt niet wat dat peloton uitsteekt. Die aanval van de Australiër was al een ronde op voorhand duidelijk, maar toen ze gingen, bleef iedereen zitten. Dat versta ik niet. Ook de Duitsers en de Spanjaarden kregen naar mijn gevoel een ronde gratis. En als wij gaan, wordt daar wel op gereageerd. Het was voor de zoveelste keer mijn wedstrijd."

Kenny De Ketele is niet alleen een actieve renner, maar ook bondscoach van de Belgische jeugd. Hoe blikt hij terug op dit WK? "Het is niet aan mij om dat te bepalen. Maar het is sowieso fantastisch als je met een wereldtitel naar huis kunt komen in een olympische discipline (Degrendele in de keirin)."

"Ik kan niet zeggen hoe de anderen gereden hebben. Ik was blij over mijn eigen conditie. Ik droom nog altijd van een 2e wereldtitel. Ik steek mijn ambities niet onder stoelen of banken. Als ze mij willen afrekenen op die 5e en 8e plaats dan moeten ze dat maar doen. Dat kan mij geen kloten schelen. Ik had er hard voor gewerkt, ik stond er."

De Ketele en De Pauw hebben er al een zwaar zesdaagseseizoen opzitten en moesten optornen tegen frissere renners, die specifiek toeleefden naar het WK. "Wij moeten koersen voor ons geld in die zesdaagses. Het klopt dat dat soms in de weg zit van onze voorbereiding op een groot toernooi."

"Iemand als Cameron Meyer heeft zich lekker in de zon kunnen voorbereiden. Hij is uiteraard ook een wereldtopper, terwijl wij daar onder staan. Maar in de ploegkoers moeten we met hen kunnen wedijveren, al moet het dan blijkbaar toch meezitten."