Ga naar de inhoud

1 op de 3 jeugdspelers is in België het slachtoffer van discriminatie

 ma 22 maart 2021 06:00
Discriminatie in het Belgische jeugdvoetbal komt nog veel te vaak voor.
Discriminatie in het Belgische jeugdvoetbal komt nog veel te vaak voor.

37% van de jeugdvoetballers is de afgelopen twee jaar het slachtoffer geworden van discriminatie. Bij meisjes gaat het zelfs om de helft van alle jeugdspeelsters. Dat blijkt uit een grootschalig onderzoek op verzoek van de KBVB. Om het probleem aan te pakken hebben onderzoekers concrete aanbevelingen voor de voetbalwereld. 

Hoe ouder, hoe meer incidenten

De Onderzoeksgroep Sport- & Bewegingsbeleid van de KU Leuven voerde op verzoek van de Belgische voetbalbond (en met de ondersteuning van het RBFA Knowledge Centre) tussen juni 2020 en maart 2021 een grootschalig onderzoek uit naar discriminatie in het Belgische jeugdvoetbal.

 

Eerst het goede nieuws: vergeleken met cijfermateriaal uit 2005 zijn er minder incidenten geobserveerd. Jeugdwedstrijden worden dus over het algemeen rustiger beleefd. Wel met deze kanttekening: hoe ouder de spelers, hoe meer incidenten.

 

"Dit is een gunstige evolutie en bewijst dat onze campagnes en duurzame acties werken", zegt Benny Mazur van Voetbal Vlaanderen. 

 

"Zo heeft de afschaffing van een klassement tot de leeftijd van 13 jaar ervoor gezorgd dat het competitiegehalte daalt en emoties daardoor minder snel de bovenhand nemen. Verplichte wissels leiden tot meer spelvreugde bij alle spelers."

De afschaffing van een klassement tot de leeftijd van 13 jaar heeft ervoor gezorgd dat het competitiegehalte daalt en emoties daardoor minder snel de bovenhand nemen.

Benny Mazur van Voetbal Vlaanderen

3 op de 4 ouders stelt discriminatie vast

Maar het minder goeie nieuws is dat er op het vlak van discriminatie nog veel werk aan de winkel is. Zo hebben liefst 3 op de 4 voetbalouders de afgelopen twee voetbalseizoenen discriminatie tijdens jeugdwedstrijden opgemerkt.


60% zegt meermaals per seizoen discriminatie te zien en ruim 25% geeft aan dat hun eigen kind er het slachtoffer van werd. Dat laatste cijfer is een onderschatting vergeleken met het cijfer dat jeugdspelers zelf rapporteren. 

 

"37% van de jeugdspelers zegt zelf het slachtoffer van discriminatie te zijn geweest. Bij meisjes gaat het zelfs over de helft van alle speelsters", zegt Ellen Huyge van de KU Leuven.

 

"Heel wat jeugdspelers zijn de afgelopen twee seizoenen uitgesloten vanwege hun geslacht, huidskleur, bepaalde lichaamskenmerken of geaardheid, maar ook wegens hun religie, kledij of een bepaalde beperking."

 

"Mochten ze gepest worden omdat ze volgens tegenstanders of medespelers het spelniveau niet aankunnen, gaat het zelfs over 2 op de 3 jeugdvoetballers die aangeven gediscrimineerd te zijn."

 

Opvallend: spelertjes die gediscrimineerd worden, communiceren er veel te weinig over. Zo durft slechts 1 op de 10 er met teamgenoten over te praten. Bij trainers en bestuursleden kaart de helft of minder het probleem aan.

 

Gevraagd naar hun eigen gedrag geeft 20% van de jeugdspelers toe zelf te discrimineren. Vlaamse jongeren zijn vaker daders, met 23% positieve

antwoorden. In Wallonië en Brussel zeggen respectievelijk 16 en 13% van
de jeugdspelers zelf te discrimineren. 

 

Spelers met een Europese, Noord-Afrikaanse of Midden-Aziatische achtergrond discrimineren zelf vaker dan jongeren met een zwarte huidskleur.

Geviseerd door gewicht en huidskleur

De onderzoekers vroegen de voetbalouders wie het meeste gediscrimineerd wordt. Twee groepen, de jongeren met een donkere huidskleur en "dikke" jongeren, zijn elk volgens 4 op de 10 ouders het vaakst slachtoffer. 

 

De jongeren zelf geven aan dat spelers met een lager spelniveau het vaakst met discriminatie af te rekenen hebben.

 

"Wanneer we spelniveau wegnemen als discriminatiegrond lopen de inschattingen van ouders en de ervaringen van gediscrimineerde jongeren gelijk", zegt Jeroen Scheerder van de KU Leuven. 

 

"Opvallend is wel dat volgens jongeren jeugdspelers die holebi of transgender zijn vaker het slachtoffer worden van discriminatie dan jongeren met een donkere huidskleur of moslimachtergrond."

 

6 op de 10 voetbalouders reageren wanneer ze discriminatie opmerken. Zo spreekt de helft de daders aan over hun acties. 1 op de 5 richt zich tot het bestuur of een vertrouwenspersoon, maar een even grote groep doet niks (omdat ze het niet hun taak vinden). 

 

Zo’n 10% doet niets tegen discriminatie uit vrees voor repercussies tegen hun eigen kind en/of om niet als "vervelend" bestempeld te worden.

 

Meer dan 25% van de gediscrimineerde jongeren reageert zelf niet of wordt verdrietig. Minder dan 20% van de gediscrimineerde jeugdvoetballers gaat een gesprek aan met de daders. Vooral Vlaamse jongeren blijken niet te reageren. Waalse jeugdspelers kaarten het probleem makkelijker aan.

Volgens jongeren zijn jeugdspelers die holebi of transgender zijn vaker het slachtoffer van discriminatie dan jongeren met een donkere huidskleur of moslimachtergrond.

Jeroen Scheerder van de KU Leuven

Werkpunten om uitsluiting te beperken

Op basis van de studie reiken de onderzoekers voorstellen aan die de voetbalwereld kunnen helpen.

 

Zo zouden voetbalouders vanuit hun bevoorrechte positie door de clubs actiever betrokken moeten worden bij het detecteren en signaleren van discriminatiegevallen. 

 

De clubs hebben ook nood aan "actieve" vertrouwenspersonen bij wie spelers en ouders terechtkunnen, zodat iedereen gehoord wordt. 

 

"Uit de studie blijkt dat jongeren nood hebben aan een veel laagdrempeliger meldpunt bij de federaties of aan iemand van hun eigen club waarvan ze weten dat hun verhaal gehoord zal worden", zegt Peter Bossaert, de CEO van de KBVB.

 

"De huidige federatiestructuren om discriminatie te melden zijn voor hen te complex en de aanspreekpunten op het niveau van de vleugels en de clubs boezemen nog te weinig vertrouwen in. Met ons "Come Together"-actieplan willen we die kloof dichten." 

 

De onderzoekers zien verder heil in extra opleidingen over discriminatiethema’s voor spelers, ouders, maar ook trainers en bestuurders die vaak twijfelen over hoe ze tussenbeiden kunnen komen. 

Verslag in het Journaal: