Wie wordt dé sprinter van 2019: "Ik zet Gaviria op 1", "Voor mij staat hij pas op 3"

Fernando Gaviria verliet Quick-Step voor de Emiraten, maar zijn ex-ploegleider Tom Steels blijft een fan. "Ik denk dat hij de toonaangevende figuur wordt in de sprints de komende jaren."

"Gaviria heeft ongelooflijk veel kwaliteiten. De anderen zullen zich in alle sprints op hem focussen. Ik denk dat onze jonge mannen, Jakobsen en Hodeg, vooral met hem zullen moeten afrekenen."

"Ik zet Gaviria toch maar op 3 in de pikorde", zegt Frank Hoste. "Hij heeft natuurlijk formidabele sprints gereden en heeft veel geleerd bij Quick-Step, maar voor mij is Viviani op dit moment de grootste sprinter. En achter Viviani komt Groenewegen."

"Van Groenewegen hebben we het laatste nog niet gezien. Die is echt top. Ik vergelijk hem graag met zijn landgenoot Jean-Paul van Poppel. Als hij goed gebracht wordt, kan hij overal massasprints winnen."

"De vraag is alleen of zijn ploeg Jumbo-Visma in de Tour niet alles op het klassement zal zetten (met Roglic en Kruijswijk). Voor een sprinter is dat mentaal heel lastig. Je ziet dat Viviani door 4 ploegmaats wordt gebracht en jij moet het alleen zien te rooien."

Achter het triumviraat Gaviria-Viviani-Groenewegen staan nog heel wat jonge kerels te trappelen om hun plaatsje aan de top van de piramide op te eisen. "De nieuwe generatie wordt steeds sterker", beseft Steels. "Dat zijn geen mannen meer die nog tijd nodig hebben om te groeien."

"Op basis van zijn kwaliteiten twijfelde ik er niet aan dat Jakobsen snel zou winnen. Hij heeft ook fysiek stappen gezet. Hodeg mist nog wat maturiteit."

"Jakobsen zal nog doorgroeien, maar hij zit toch ook nog wat in de wachtkamer", zegt Hoste. "Je mag niet verwachten dat hij zich op het terrein van zijn ploegmaat Viviani gaat wagen. Maar hij kan zich in andere rittenwedstrijden bewijzen."

"Ook Pascal Ackermann zal nog evolueren. Sprinten zit voor 75% in je hoofd. Je moet voelen dat je die andere snelle mannen kunt kloppen. Ackermann zal ook in 2019 nog veel koersen winnen, maar hij moet vaker geconfronteerd worden met sprinters als Viviani, Groenewegen en Gaviria om zijn eigen niveau omhoog te trekken."

Bij Lotto-Soudal was André Greipel jarenlang de grote man, maar hij is nu vervangen door de veel jongere Caleb Ewan. Hoste: "Het is niet evident om Greipel zomaar te vervangen. Vorig jaar zag ik Ewan in de Tour Down Under verliezen tegen een Greipel die al op zijn terugkeer was."

"Intrinsiek is Ewan sneller, maar hij zal het in een hectische massasprint moeilijk hebben om zich te positioneren. Greipel kon het soms zelf, terwijl Ewan sowieso gebracht moet worden. Anders blaast hij zichzelf op om vooraan te kunnen blijven."

"Je kunt hem vergelijken met Cavendish, ook een heel compacte sprinter die in elk gaatje kon duiken. Maar Ewan heeft minder klasse. En Cavendish had doorgaans een formidabele ploeg die hem bracht. Bij Lotto-Soudal ontbreken die mannen."

Opvallend is dat Frank Hoste de verleden tijd gebruikt als hij het over Mark Cavendish heeft. De meest succesvolle sprinter uit de Tourgeschiedenis is toch nog maar 33, maar hij kende veel pech de voorbije jaren. "Ik denk niet dat hij nog een rit in de Tour kan winnen."

"Cavendish moet al te veel energie stoppen om gewoon te kunnen overleven, laat staan dat hij aan het einde van de rit ook nog kan sprinten en winnen."

Steels ziet dat anders. "Ik denk dat Cavendish van alle "oudjes" nog het meeste weerstand kan bieden aan de nieuwe generatie, puur door zijn ongelooflijke talent. Greipel zal ook nog wel winnen, maar dat zal steeds minder worden."

Ook voor Kittel wordt het volgens Hoste een moeilijk verhaal. "Bij hem is het vooral psychologisch een probleem. Hij verliest snel zijn moed. Als hij niet goed gebracht wordt of ingesloten raakt, gooit hij snel de handdoek."

"Als sprinter moet je altijd meedoen, ook al is het maar voor de 7e of 8e plaats. Gewoon om je snelheid te kunnen vrijwaren en je te kunnen blijven meten. Anders gaat je niveau snel achteruit."

Er zijn al heel wat namen gevallen en dan hadden we het nog niet eens over Arnaud Démare, Alexander Kristoff, Peter Sagan, Nacer Bouhanni of John Degenkolb. "Er zijn tegenwoordig véél goeie sprinters", beseft ook Steels.

"Dat is deels een toeval, maar deels ook door de betere scouting. Sprinters werden vroeger niet altijd goed opgemerkt in de jeugdcategorieën. In de loop van de jaren hebben ze ook een belangrijkere plaats gekregen in de teams."

Wat ook opvalt: geen enkele Belg in het nochtans aanzienlijk lange lijstje. "Een gebrek aan talent, niet aan opleiding", vindt Hoste. "Van klimmers kan ik dat nog begrijpen, maar als je in België geen sprinters kunt vinden...? Misschien moeten we meer talent zoeken op de piste. Australiërs als McEwen en Ewan legden daar ook de basis."

"Sowieso zijn we nog heel ver verwijderd van een Belg die een sprint kan winnen in de Tour. Laat hem eerst eens in de Vierdaagse van Duinkerken of zo winnen. Als dat lukt kan hij het proberen in de Ronde van Zwitserland of de Dauphiné. En daarna kan hij zich meten met de top in de grote rondes."