De Premier League heeft tijdens de zomermercato van 2023 een recordbedrag van 2,74 miljard euro uitgegeven aan transfers. Tegelijkertijd verkochten de Premier League-clubs ook meer, dankzij Saudi-Arabië. Dat blijkt uit een studie van consultantbureau Deloitte.
De steenrijke competitie in Engeland heeft zijn vorige aankooprecord verpulverd met een stijging van ongeveer 520 miljoen euro in vergelijking met de zomer van 2022 (2,224 miljard euro).
De Premier League is veruit de competitie met de grootste uitgaven, voor de Franse Ligue 1 (900 miljoen euro) met Paris Saint-Germain als drijvende kracht.
Chelsea gaf opnieuw veel geld uit door onder meer Moises Caicedo (ex-Beerschot/133 miljoen euro), Roméo Lavia (62 miljoen) en Christopher Nkunku (60 miljoen) aan te trekken.
Ook Manchester City (Josko Gvardiol/90 miljoen) en Arsenal (Kai Havertz/70 miljoen, Declan Rice/120 miljoen) lieten van zich spreken.
Bij de "Big Five" (met ook Duitsland, Spanje en Italië) zijn Engeland en Frankrijk de enige landen die meer uitgaven dan dat er verdiend werd aan transfers.
Het negatief saldo bedraagt ongeveer 1,2 miljard in de Premier League en 33 miljoen in de Ligue 1, terwijl de balans positief is in de Bundesliga (288 miljoen), Serie A (166 miljoen) en La Liga (117 miljoen).
Saudi-Arabië heeft nog week om geld uit te geven
Opvallend is dat de Spaanse competitie minder heeft uitgegeven dan in de zomer van vorig jaar (440 miljoen in 2023, tegenover 506 miljoen in 2022). La Liga verdwijnt daardoor uit de top 5 van de grootste kopers en is ingehaald door Saudi-Arabië, een opkomende financiële macht in de voetbalwereld.
De transfermarkt in de woestijnstaat sluit pas op 7 september. Volgens schattingen van Deloitte hebben de Saudi's 805 miljoen euro besteed aan sterren van het oude continent.
Engeland kreeg het grootste deel van de taart (285 miljoen euro), voor Frankrijk (135). De Premier League kon zo het verschil tussen uitgaven en inkomsten wat meer beperken: 1,176 miljard euro in 2023, tegenover 1,245 miljard in 2022.