Een van de eerste hoogtepunten van deze Olympische Spelen is de tijdrit, voor vrouwen en mannen. Bert De Backer en Bavo Mortier zijn ter plaatse en testten het parcours. Hun besluit: een heel mooie tijdrit met weinig rustmomenten. "De bochten zijn bijna op twee handen te tellen", ondervindt Bert De Backer.
De eerste 4,5 kilometer zijn ook de laatste, want die rijden de renners zaterdag dubbel. "Het is supersnel", oordeelt Bert De Backer. "Hier aan het Place de la Bastille moeten ze pas een eerste keer aan de remmen komen."
Richting het Bois de Vincennes volgt dan een eerste extra inspanning. "We zijn één extra 'hupje' tegengekomen die toch noemenswaardig lastiger was dan het vlakker deel."
Na 13 kilometer komen de renners aan een eerste tussenpunt. "Het is nog altijd niet zo technisch", zegt De Backer aan het Château de Vincennes.
"Er was wel één haarspeldbocht met wat olie, maar bij droog weer is dat niet zo belangrijk."
Halfweg zijn er wat meer bochten. Het brengt de spanning uit de benen.
Halfweg wordt het wel iets technischer. "We zijn terug aan het kasteel en opnieuw is er veel rechtdoor, maar wel wat meer bochten. Er zijn toch zes bochten in een kilometer."
"Dat zal niet veel verschil maken, maar het brengt wel spanning uit de benen. Je kan wel even ademen en weer doorgaan."
In het laatste deel komt de wind een rolletje spelen. "Een paar kilometer na het tweede tussenpunt is er een stuk waar je de wind voelt. Dat is tot aan de Place de la Bastille."
"Daarna is er een langer lastig stuk. Het is een kilometer met meer weerstand. Dan is het aan de mannen met een grote motor om het verschil te maken", ziet De Backer.
Vanop afstand is het een mooi wegdek.
Wat zegt het algemeen gevoel na de verkenning van 32,5 kilometer? "Het is een heel mooie tijdrit. Heel snel, met mooie rechte banen."
"De bochten zijn bijna op twee handen te tellen", gaat De Backer verder. "Dat betekent dat er geen extra rustpunten zijn, dus een lange inspanning van 30 tot 40 minuten."
Op papier lijkt de tijdrit zo vlak als een pannenkoek, maar dat klopt niet helemaal. "Er zijn toch 150 hoogtemeters, terwijl we dat eigenlijk niet gevoeld hebben."
En wat met de weg? Remco Evenepoel had er kritiek op, Bert De Backer relativeert. "Van afstand is het een mooi wegdek. Op de buslijnen is het iets hobbeliger."
"In de tijdritbeugel komen die hobbels wel dubbel zo hard aan, maar het mag geen probleem zijn", besluit De Backer.