De "strive for five" voor Mathieu van der Poel: een haalbaar doel? Het grootste struikelblok voor de alleskunner is de aanwezigheid van lichtgewicht Pogacar. "Op vlak van wattages is dat een ongelijke strijd, maar Mathieu heeft bijna geen verval in koers. Daar kan hij het verschil maken", zegt inspanningsfysioloog Jan Boone.
Er is al veel inkt gevloeid of Luik-Bastenaken-Luik binnen de mogelijkheden van wereldkampioen Mathieu van der Poel ligt.
Zijn ploegleider Christoph Roodhooft tempert alvast de verwachtingen. "Ik vind het voor ons moeilijker om vooraf een plan op te maken waarbij we 100 procent kunnen uitgaan van onszelf", vertelde hij na de finish in Roubaix.
Het grote verschil: Luik-Bastenaken-Luik ligt bezaaid met (steile) hellingen, Parijs-Roubaix is vlak. Is de aard van die inspanning dan zo anders?
Tom Boonen was duidelijk in Wielerclub Wattage: "Dat is allemaal hetzelfde, alleen ga je minder snel omhoog door die extra kilo's."
Maar is het wel zo zwart-wit?
Over vermogens en hellingsgraden
Wat zegt de wetenschap?
Enter Jan Boone, inspanningsfysioloog verbonden aan de UGent.
"Hoe steiler, hoe moeilijker het inderdaad wordt voor een zwaardere renner. Wanneer we spreken over een helling van 5 à 6%, is dat verschil nog te overbruggen."
"Vanaf 10% begint het heel lastig te worden voor de zwaardere renners om de lichtgewichten te volgen, want iemand die lichter is kan makkelijker een hoger relatief vermogen ontwikkelen."
Even in mensentaal: relatief vermogen?
"Die term hangt samen met wattages. Wattage is het vermogen dat een renner kan ontwikkelen. Wanneer je als renner een hoog wattage wil leveren, moet je een grote kracht aan een grote snelheid kunnen ontwikkelen. Met wattages kun je een inspanning op de fiets objectief gaan beoordelen. "
"Het gemiddeld vermogen van een volledige koers ligt bij de profs tussen de 300-350 watt." Snel vertaald: wanneer een renner op het vlakke 300 watt ontwikkelt, rijdt die ongeveer tussen de 35-40 km/h.
Maarten Vangramberen geeft je hieronder nog eens alle geheimen van wattages prijs.
Het profijt van de vedergewichten
"Iemand die groter en zwaarder (lees: gespierder) is, zal een groter absoluut vermogen of grotere kracht kunnen ontwikkelen op het vlakke. Bergop is het een ander verhaal: het gaat dan niet over het absoluut, maar het relatieve vermogen of aantal watt/kg."
Als we Van der Poel nu vergelijken met zijn gevaarlijkste tegenstander in Luik: de wereldkampioen weegt 75 kg, Tadej Pogacar 66 kg.
Het verschil tussen Van der Poel en Pogacar: 9 kg. Dat is meer dan het gewicht van een fiets.
Een aanzienlijk verschil van 9 kg. "Dat is meer dan het gewicht van een fiets", aldus Boone. Is dat onoverkomelijk?
"De Sloveen zal door zijn gewicht makkelijker een hoger relatief vermogen halen. Mathieu is wel een buitengewoon sterke renner die op het vlakke een enorm absoluut vermogen kan trappen, misschien kan hij zijn wattages op de steilere hellingen overstijgen."
"Van der Poel is ook iemand die heel sterk is in inspanningen tussen de 30 seconden en 5 minuten. Op de hellingen van LBL kan hij zichzelf overstijgen."
"Pogacar is dan meer geschikt om hoge vermogens te leveren tussen de 3 minuten en 30 minuten. Al heeft die ook al bewezen een alleskunner te zijn die heel explosief uit de hoek kan komen."
"Na een koers van 6 uur gelden andere wetten"
Van der Poel heeft ook al bewezen dat hij een specialist is eens de grens van de zes uur koers gepasseerd is.
"Na 6 uur koers gelden er andere wetten. Maar op papier is het zeker lastig om zijn voet naast die van lichtgewichten als Pogacar en Pidcock te zetten", verzekert Jan Bakelants in Wielerclub Wattage.
"Het is binnen de inspanningsfysiologie inderdaad een hot topic", zegt Boone. "Eenmalig een heel hoog wattage leveren kan een profrenner gemakkelijk. De moeilijkheidsgraad ligt hem in die hoge wattages blijven leveren."
Na een koers van 250 km met veel hellingen heb je een sterk verval in prestatie. Bij echte wereldtoppers zoals Mathieu ligt dat verval extreem laag.
"In een koers van 250 km met veel hellingen heb je natuurlijk een verval in prestatie. De echte wereldtoppers kunnen dat verval tegenwoordig heel erg beperken, en net daar ligt de kracht van MVDP. "
"Wanneer hij voor de derde keer de Oude Kwaremont beklom in de Ronde, gebeurde dat logischerwijs aan een iets lager wattage. Het grote verschil met de doorsnee renner: bij hem ligt dat verval veel lager."
Wat dan gezegd over de lengte van de hellingen?
"De Ardennenheuvels liggen qua inspanning tussen de 5 en 10 minuten. Dat ligt misschien juist op de grens van inspanningen bergop die net te lang zijn voor Mathieu. Daar is de lichte Pogacar dus in het voordeel met een hoger wattage/kg, maar het is niet onmogelijk", sluit Boone af.
Niets moet, alles kan
En Van der Poel zelf? Die ligt daar helemaal niet wakker van. "Het is nu al boven de verwachtingen. Ik had nooit gedacht dat ik dit jaar al zo veel kon winnen, dus ik geniet gewoon van het moment."
Maar Mathieu zou Mathieu niet zijn zonder minstens een beetje ambitie. "De koers moet natuurlijk altijd gereden worden. Wie weet", sluit hij met een knipoog af.
Ook Tom Boonen gaat mee in dat verhaal: "Er is maar één zekerheid: alleen wanneer je niet start, kun je niet winnen."
Eén ding is zeker: Van der Poel en Pogacar in dezelfde koers zorgt ongetwijfeld voor vuurwerk.