Drie disciplines op het ijs, minstens evenveel medaillekandidaten: "België is schaatsland aan het worden"

Het Belgische schaatsen beleeft hoogdagen.

Hanne en Stijn Desmet verwerven een sterrenstatus in het shorttrack, Bart Swings zet nog steeds de toon in het langebaanschaatsen en de piepjonge Nina Pinzarrone (16) betovert samen met Loena Hendrickx de wereld van het kunstschaatsen.

"België is een van de vijf landen die in alle drie de disciplines meedoen voor eremetaal op de kampioenschappen", schetst Corné Lepoeter, voorzitter van de Koninklijke Belgische Snelschaatsfederatie (KBSF). 

"Dat wil zeggen dat België langzaamaan een groot schaatsland aan het worden is. We leveren topprestaties af", concludeert Lepoeter.

Een voorbeeld van die weelde is de eerste deelname sinds 10 jaar van een Belgisch mannenteam ploegenachtervolging op de Wereldbeker in Japan komend weekend.

Bart Swings zal er met nieuwkomers en skeeleraars Jason Suttels en Indra Médard de strijd aangaan: "Dat ze met Swings mogen trainen, helpt hen enorm vooruit", klinkt het ook daar hoopgevend. 

Allemaal goede signalen. Alleen: de Belgen moeten - wegens een gebrek aan topsportinfrastructuur - nog steeds naar het buitenland uitwijken om te trainen.

"Sport Vlaanderen is op de hoogte van het probleem en maakt werk van nieuwe schaatsbanen in Herentals en Hasselt."

Een kleine kanttekening: de banen zijn geen 400 meter lang, cruciaal om als langebaanschaatser te trainen.

"De bouw van zo'n baan staat voorlopig nergens op de agenda", vertelt Lepoeter. "Maar de sport is inmiddels sterk en groot genoeg om een schaatsbaan van 400 meter te rechtvaardigen."