Met het Belgische openingsweekend voor de deur komt de koers weer op onze vertrouwde wegen. Maar renners (en wielerliefhebbers) knopen maar beter in de oren dat er enkele nieuwe maatregelen van kracht zijn. Onder het mom "veiligheid in de wielersport" worden er onder meer kaarten uitgedeeld.
1. Gele kaarten
Na de testfase van vorig jaar zit het kaartensysteem nu in een officieel jasje. Wie in de fout gaat en de veiligheid van zijn of haar collega's in gevaar brengt, kan in het boekje belanden.
Kaarten zullen niet uitgedeeld worden door een scheidsrechter, maar verschijnen wel in het communiqué na de finish. Onder meer Danny van Poppel kreeg er in de Tour Down Under al mee te maken.
Hoe worden de straffen uitgedeeld?
- 2 gele kaarten in één eendagskoers of in één rittenkoers: diskwalificatie + 7 dagen schorsing (die begint een dag na de laatste gele kaart)
- 3 gele kaarten in een periode van 30 dagen: 14 dagen schorsing (die begint een dag na de laatste gele kaart)
- 6 gele kaarten in een periode van 1 jaar: 30 dagen schorsing (die begint een dag na de laatste gele kaart)
Meer dan 20 inbreuken kunnen een bestraffing opleveren. De sancties kunnen ook worden opgelegd aan medewerkers en stafleden en aan mediavertegenwoordigers zoals motorrijders.
2. Bevoorrading
Niets zo belangrijk als de gouden raad van José De Cauwer: "Niet vergeten te eten en te drinken!"
Alleen kan een renner nu niet meer zomaar op elke plek naar proviand grijpen. Ploegen mogen niet langer om de haverklap leveranciers posteren.
Niet alleen om de veiligheid te verhogen, maar ook om het speelveld tussen de teams gelijk te houden, worden de bevoorradingsmogelijkheden teruggedraaid.
Voortaan wordt er gewerkt met vaste bevoorradingszones elke 30 à 40 kilometer.
3. Juich niet mee
Te vroeg juichen, daar betaalt een sprinter meestal een prijs voor. Meevieren als ploegmaat, dat wordt niet langer getolereerd.
Komt het tot een sprint en begint de loods in de achtergrond al te feesten, dan wordt dat bestraft.
Gerelateerd:
4. 3 kilometerregel of 5 kilometerregel
Voor veel renners ligt hun finish in een vlakke etappe al op 3 kilometer van de "echte" aankomst.
Gebeurt er na die boog nog iets met het kopstuk (denk aan een valpartij of mechanische pech), dan krijgt hij of zij aan de aankomst toch dezelfde tijd als die van het groepje waarin hij of zij zich bevond.
Tijdsverlies wordt dus kwijtgescholden, maar het spandoek van de laatste 3 kilometer ligt vaak nog te dicht bij de finish en jaagt de spanningsmeter onnodig lang de hoogte in.
De oplossing? Na overleg kan de "veilige zone" opschuiven naar 5 kilometer voor de witte lijn.
5. Tijdsverschillen
Bovenstaande vuistregel betekent niet dat je als klassementsman of klimmer in die slotkilometers fluitend naar de finish kan rijden.
Een breuk in het peloton of de eerste groep betaal je nog altijd cash. Een renner moet namelijk binnen de seconde na zijn voorligger aankomen om zijn of haar tijd te krijgen.
Die speelruimte wordt bij sprintersritten herbekeken. De marge tussen een renner en het achterwiel van zijn voorligger wordt uitgebreid naar 3 seconden om de voortdurende druk naar voren, de stress en het gewriemel af te breken.
Hete hangijzers
Enkele traditionele vraagstukken zijn nog niet in een nieuwe wet gegoten.
- De oortjes: Na verschillende tests (koersen met oortjes voor 2 renners of zonder communicatie) stuurt de UCI aan op verdere bevraging.
- Dranghekken: Het gebruik van nadarhekken laat vaak te wensen over, maar een definitieve stellingsinname is er nog niet. Over enkele maanden zouden er wel vuistregels moeten zijn over hoe de laatste 500 meter van een koers een uniform karakter kan krijgen.
- Airbags, remhoogte, breedte van het stuur en limiet op versnellingen: Volgens de UCI dringt verdere analyse van die onderwerpen zich op.