Boedapest werd de afgelopen dagen overspoeld door wereldrecords. Op het WK kortebaanzwemmen was het maar liefst 31 keer prijs. Duizelingwekkende cijfers, maar hoe vallen die te verklaren? Voormalig zwemmer Sidney Appelboom legt in Sporza Daily de geheimen achter de recordregen bloot.
Meer dan 30 wereldrecords op amper 6 dagen tijd. Het wereldkampioenschap in klein bad was dit seizoen een broeihaard voor absolute knaltijden.
Wie er van ver naar kijkt, stelt zich ongetwijfeld vragen: waar komt die golf aan records plots vandaan? Maar volgens ex-zwemmer en cocommentator Sidney Appelboom hoeven we niet al te ver te zoeken.
"Er zijn een paar verklaringen voor", steekt hij van wal in Sporza Daily. "Ten eerste is er het onderwaterzwemmen. Als je 15 van de 25 meter onder water mag zwemmen, gebeurt er meer onder dan boven het water."
"En daar is men nu eenmaal sneller. Vooral als je dat goed beheerst. Er is een zeer grote specialisatie gekomen op de kortebaan en er zijn een paar zwemmers die alleen maar de korte baan beheersen."
Heel veel van die Amerikaanse zwemmers maakten vroeger nooit de overstap naar de 25 meter.
Een simpele verklaring. Maar er is meer, want voor het eerst hebben de Amerikanen zich eens écht gemoeid op het WK.
"Van die 31 wereldrecords hebben de Amerikanen de allergrootste hap meegenomen", wijst Appelboom naar de statistieken. "Alleen: de Amerikaanse universiteiten gebruiken een 25 yards-zwembad. Dat is 23,2 meter."
"Heel veel van die zwemmers maakten vroeger nooit de overstap naar de 25 meter. Waarom? Hun ouders hoopten dat ze een beurs konden krijgen op een goeie universiteit. Anders kost een inschrijving toch al snel 40.000 tot 60.000 dollar."
"Ze specialiseerden zich dus op 25 yards. Daar is nu wel verandering ingekomen. Heel wat van die Amerikaanse zwemmers zijn afgestudeerd en intussen professional. Ze komen nu dus wel naar de WK's kortebaan toe, terwijl Amerika vroeger een B- of C-team stuurde."
Stiefmoederlijk behandeld?
Met een topzwemster als Gretchen Walsh was deze keer van een B-team geen sprake bij de VS. De 21-jarige ster was in haar eentje goed voor 7 wereldtitels en 11 (!) wereldrecords.
"Zij heeft alleen al meer dan 290.000 dollar verdiend", merkt Appelboom op. "Het prijzengeld speelde als derde factor dus zeker ook mee. Dat kwam allemaal samen en zo kreeg je een golf aan wereldrecords."
Al rest nu natuurlijk nog de vraag: hoe moeten we die recordregen inschatten? Want het kortebaanzwemmen heeft vaak nog de schijn stiefmoederlijk te worden behandeld, als ware het een klein en minder waardevol broertje van de lange baan.
Maar daar gaat de Belgische ex-zwemmer niet mee akkoord. "Vergelijk het met indoor atletiek", stelt hij. "Die 60 meter is ook niet te vergelijken met 100 meter buiten. Het zijn gewoon andere specialisaties."
"Korte baan heeft zeker ook zijn plaats, al zal het nooit de plek van de lange baan innemen. Maar 80% van de zwemmers kan het allebei goed. De geldprijzen zijn trouwens hoog en het is ook wel attractief."
Wat ik van Henveaux vond? Wow.
Als laatste blikt Appelboom in de podcast ook nog eens terug op de sterke prestatie van onze landgenoot Lucas Henveaux. Want er vielen meer dan alleen Amerikaanse toptijden te noteren. De Luikenaar greep brons op de 200 meter vrije slag.
"Wat ik van Henveaux vond? Wow. Hij heeft een tijdje geleden ook een jaar meegedraaid op het 25 yards-circuit. Maar ik zeg het al 3 jaar: met hem kunnen we heel wat bereiken."
"Hij heeft nog zo weinig ervaring. Elke keer als hij een grote wedstrijd zal zwemmen, gaan we hem dus progressie zien maken. Hij heeft intrinsiek talent en kan nog kracht bijwinnen in zijn bovenlichaam."
"Ik heb geen idee waar het voor hem gaat eindigen, maar het wordt in elk geval uitkijken naar LA 2028." Dat belooft.