Een klimtijdrit in rit 20 van een grote ronde. Het doet bij velen een belletje rinkelen en al zeker bij Primoz Roglic. In de Ronde van Frankrijk van 2020 begon de Sloveen met een riante bonus aan de beslissende tijdrit naar La Planche des Belles Filles, maar het draaide nog helemaal in de soep.
Met een klimtijdrit naar de loodzware Monte Lussari wordt zaterdag de Giro beslist. Leider Geraint Thomas verdedigt een bonus van 26 seconden op zijn rivaal Primoz Roglic.
De Sloveen staat dus voor een aartsmoeilijke opdracht, temeer omdat hij een trauma uit het verleden met zich meezeult.
In de Tour van 2020 verkeerde Roglic immers in de situatie waarin Thomas zich vandaag bevindt. Na een wekenlang Sloveens duel tussen Roglic en de toen 21-jarige Tadej Pogacar kon Roglic met een geruststellende voorsprong van 57 tellen de tijdrit op de voorlaatste dag aanvatten.
Niets deed vermoeden dat Roglic - die drie weken lang een uiterst solide indruk had nagelaten - nog in de problemen zou komen tegen de onervaren Pogacar. Maar op de flanken van de gevreesde La Planche des Belles Filles voltrok zich een mirakel.
Mirakel in de Vogezen
Pogacar ging in zijn witte trui van beste jongere als een wildeman tekeer. Na het vlakke gedeelte moest de jongeling aan de voet van La Planche amper één seconde toegeven op tijdritspecialist Tom Dumoulin.
Roglic werd verlamd door de druk en zag zijn voorsprong wegsmelten als sneeuw voor de zon. Met zijn tijdrithelm op halfzeven sleurde hij zich verkrampt omhoog op de Vogezencol, op de top zou de desillusie hem om de oren slaan.
Pogacar was bergop nog verdapperd en had de eindtijd van Dumoulin aan de eindmeet verpulverd. Hij was finaal bijna twee minuten sneller dan Roglic, die zo een schijnbaar zekere Tourzege uit zijn handen zag glippen. Niet hij, maar zijn landgenoot schreef geschiedenis.
In de Giro moet Roglic zaterdag hopen op een Pogacariaanse comeback om zondag als eerste Sloveen ooit gehuldigd te worden als eindwinnaar in Rome.
Zet hij zijn tijdrithelm straks wél recht op zijn knikker?