Met de overname door het consortium rond miljardair Todd Boehly is er definitief een einde gekomen aan het tijdperk-Abramovitsj in Chelsea. De controversiële Rus streek in 2003 neer in Londen en bouwde subtopper Chelsea uit tot een van de meest succesvolle Europese clubs van deze eeuw. Wij zetten de passage van Abramovitsj nog eens op een rijtje.
Olieroebels van Abramovitsj trekken Chelsea uit de subtop
Het verhaal van Roman Abramovitsj bij Chelsea begint in 2003, wanneer de flamboyante oligarch de club overneemt van Ken Bates voor een slordige 170 miljoen euro. Chelsea was op dat moment een stabiele subtopper, met slechts één landstitel op het palmares, die dateerde van de tijd dat de dieren nog spraken: 1955.
Met Frank Lampard, Eidur Gudjohnsen, William Gallas en Marcel Desailly stonden er al enkele grote namen op de loonlijst, maar de komst van Abramovitsj en zijn olieroebels zouden al snel voor een kwaliteitsinjectie zorgen. Chelsea werd zo de eerst "olieclub" in Europa, als voorloper op PSG, Manchester City en soortgenoten.
In zijn eerste transferperiode als voorzitter wierp Abramovitsj er meteen 120 miljoen euro tegenaan. Namen als Juan Sebastian Veron, Hernan Crespo en Claude Makelélé waren de eerste nieuwkomers van het tijdperk-Abramovitsj en ze zouden niet de laatste zijn.
De roebels van Abramovitsj leverden meteen wat op, want onder leiding van coach Claudio Ranieri werd Chelsea in het eerste seizoen onder Russische voogdij meteen tweede in de Premier League, na de legendarische "Invincibles" van Arsenal. In de Champions League was de halve finale het eindstation.
Het volgende seizoen zwaaide Ranieri af en haalde Abramovitsj zijn portefeuille boven voor de komst van dé Europese trainersbelofte: José Mourinho. De Portugees had het seizoen ervoor met Porto de CL gewonnen en wou ook met Chelsea eindelijk nog eens een trofee pakken.
Succes met "The Special One", droogte na zijn vertrek
Zo geschiedde ook. Onder leiding van The Special One en na de komst van een nieuwe rits toppers, waaronder Didier Drogba, Petr Cech en Arjen Robben, pakte Chelsea in 2005 een eerste landstitel in vijftig jaar en won het de League Cup. Het seizoen erna volgde een nieuwe landstitel én beide bekers in Engeland.
The sky was the limit.
Maar de honger van Abramovitsj was nog lang niet gestild. De Rus met de torenhoge ambities mikte op de oppergaai in het Europese voetbal: de Champions League. In 2008 schopte Chelsea het onder leiding van Israeliër Avram Grant tot een eerste finale in het Kampioenenbal, maar die verloor het na een dramatische penaltyreeks tegen Manchester United.
Het mislopen van een eerste Beker met de Grote Oren luidde een overgangsperiode in in West-Londen. Coaches als Luiz Felipe Scolari, Guus Hiddink of Carlo Ancelotti konden ondanks hun stevige adelbrieven geen (Europese) potten breken.
Bovendien begon het transferbeleid van Abramovitsj barsten te vertonen. Miljoenenaanwinsten als Andrij Sjevtsjenko of Fernando Torres konden de verwachtingen niet inlossen en de komst van de "nieuwe Mourinho" voor een recordprijs, de Portugees André Villas-Boas, bleek ook al een maat voor niets.
De Europese droom van de voorzitter
In 2012 gokte Abramovitsj door clubicoon Roberto Di Matteo te promoveren van assistent tot hoofdcoach. De keuze voor de Italiaan werd sceptisch ontvangen aan de andere kant van het Kanaal, maar Abramovitsj zou al snel zijn gelijk krijgen.
Onder Di Matteo modderde Chelsea aan in de competitie, maar het hoofddoel werd wél bereikt: het winnen van de Champions League.
Nadat ze achtereenvolgens Napoli, Benfica en Barcelona hadden gewipt, troffen Drogba en co in de finale Bayern München. Het penaltytrauma van 2008 werd doorgespoeld, de droom van Abramovitsj kwam uit.
Na het succes van Di Matteo was de Europese succestrein definitief vertrokken voor The Blues. Met topaanwinsten als Eden Hazard, Juan Mata en Willian volgde onder coach Rafael Benitez in 2013 met de Europa League een volgende Europese beker.
Trainerscarrousel en spilzucht, maar einde "in schoonheid"
In de Engelse competitie liep de koers van Abramovitsj' ploeg minder stabiel. Het tweede tijdperk van José Mourinho in Londen leverde Chelsea in 2015 een eerste landstitel in vijf jaar op, maar onder Guus Hiddink werd een jaar later een absoluut dieptepunt bereikt met de tiende plaats in de competitie.
De trainerscarrousel van Abramovitsj zorgde voor pieken en dalen.
Ook de laatste jaren onder Abramovitsj bleken wisselend succesvol. Vooral het spilzuchtige transferbeleid werd vaak op de korrel genomen. Voor spelers als Michy Batshuayi, Tiemoué Bakayoko, Kepa Arrizabalaga, Christian Pulisic en Alvaro Morata werd bijna 300 miljoen euro opgehoest, maar niemand brak echt door.
Onder het Italiaanse bewind van Antonio Conte en Maurizio Sarri - en dankzij een Eden Hazard op het toppunt van zijn kunnen - werd nog een landstitel en nog een Europa League aan Abramovitsj' erelijst toegevoegd, waarna opnieuw de mot in het elftal kroop.
De prestigieuze terugkeer van clubicoon Frank Lampard naar Stamford Bridge - dit keer als hoofdcoach - leverde niets op, de zoveelste honderden miljoenen euro's aan transfers zouden pas een jaar later renderen. Onder Thomas Tuchel werd een tweede Champions League gewonnen, meteen ook de laatste prijs voor Abramovitsj.
Met die laatste Europabeker kent de Rus, ondanks alle controverse van de voorbije maanden, toch nog een einde "in schoonheid".
De erelijst van Roman Abramovitsj bij Chelsea:
- 2x Champions League
- 2x Europa League
- 1x WK voor clubteams
- 1x Europese Supercup
- 5x Premier League
- 5x FA Cup
- 3x League Cup
- 1x Community Shield
- Transferuitgaven: 1,05 miljard euro