Voor mocht je het miraculeus gemist hebben: vanaf komend weekend verschijnen de grootste tenoren opnieuw in het veld. Mathieu van der Poel duikt in de kuil van Zonhoven zondag, een dag later duelleert hij met Wout van Aert in Mol. Voor de sport en de fans een traktatie, maar hoe kijkt het wereldje naar de grote terugkeer? Sporza Daily vroeg het aan ervaren ploegleiders en trainingsmakkers van "de Grote Twee".
Ieder jaar opnieuw keren ze terug in de kerstperiode. En steeds slagen Mathieu van der Poel en Wout van Aert er meteen in om heel wat crossharten te beroeren.
Maandenlang gespeculeer over het programma, de vorm en de doelstellingen. Bij de pers, de fans en iedereen die iets met veldrijden heeft, leeft het vragenstuk rond "de Grote Twee".
"Voor iedereen is het telkens een nieuw gegeven", deelt trainingsmakker en doorgewinterde crosser Daan Soete. "Niet dat het saai was dit seizoen, maar voor de fans is en blijft het een meerwaarde."
"Voor de renners wordt het misschien wat minder plezant. Het tempo zal nóg opgedreven worden", grinnikt hij.
Soete opent dus zijn armen voor hun terugkeer, de rest ook?
De meerwaarde voor de cross
"Ja, natuurlijk. De cross leeft om duels tussen de allerbesten", schuift ploegleider en ex-crossfenomeen Sven Nys alle negativiteit van tafel.
"Daarenboven heb je in de cross niet alleen prestaties nodig, maar ook persoonlijkheden met een gezicht. Dat brengen Mathieu en Wout bij. En vooral: media-aandacht."
"Renners die vinden dat ze zo minder aandacht krijgen, moeten het toch anders interpreteren. Onze sport en atleten krijgen zo elke week heel veel aandacht", gaat Nys voort.
"Op die manier moet je veel waarde hechten aan wat Wout en Mathieu de afgelopen jaren hebben gedaan in de cross, op de weg en in het mountainbike. Dat is heel straf. Je moet je niet ergeren aan de aandacht die zij krijgen. Dat is de realiteit en dat is gewoon normaal."
Je moet het net een eer vinden dat die jongens er zijn. Het zijn gewoon gigatalenten.
Uitspraken waar eeuwige rivaal van weleer Bart Wellens zich naadloos bij aansluit.
"Als een Pogacar of Evenepoel aan de start staan van een koers, gaat het ook niet over die honderd anderen. Je moet het net een eer vinden dat die jongens er zijn. Het zijn gewoon gigatalenten", zegt de ploegleider.
Daarenboven acht hij de 'echte crossers' - zij die nagenoeg de hele veldritkalender afschuimen - niet kansloos tegen de grote tenoren.
"Bij Wout van Aert hebben we de vorige seizoenen al gezien dat hij klopbaar is in het begin van zijn veldritseizoen. Hij komt niet met een topvorm aan de start - nu zeker niet met zijn knieblessure."
De terugkeer van de reuzen in de sport hoeft dus niet meteen game-over te betekenen voor de rest.
En de meerwaarde voor zichzelf
Maar waarom blijven Van Aert en Van der Poel in hemelsnaam teruggrijpen naar het slijk en de korte rondjes ploeteren? Hun palmares puilt zowat uit met al het lekkers waar elke coureur van droomt.
"Mathieu wil gewoon crossen voor het plezier. Het maakt niet uit waar en tegen wie het is", verzekert vriend en trainingsmakker Niels Verdijck. "En dat duel? Dat is iets wat in de media maar wat graag wordt opgeklopt, maar bij hen zelf niet speelt."
"Voor Mathieu is het absoluut niet nodig om nog te crossen. In ieder geval praat hij er niet over, maar ik denk dat zo'n 7e wereldtitel mooi op zijn palmares zou staan. Het is geen drijfveer voor Mathieu, maar als hij het haalt, staat het er toch maar mooi."
Aan een wereldtitel denkt Van Aert dit jaar (vooralsnog) niet. Ligt daar de focus nog steeds op het herstel na de nare val in de Vuelta?
"Het is meer dan enkel voorbereiden. Van Wout en Mathieu wordt toch telkens nog iets verwacht in het veld. Als er publiek staat, wil je niet als 15e finishen. Zo zit het mes altijd tussen de tanden", aldus Daan Soete.
Conclusie? Consensus: laat de tenoren maar komen!