Voortaan volgt Victor Schelstraete de richtingaanwijzer van het profparcours. Na de Olympische Spelen timmert de Belgische bokser zich naar een weg naar boven in het wereldje. "Het profgebeuren moet ik nog onder de knie krijgen", zegt Schelstraete - ook openhartig over verleden en heden - voor zijn kamp in Sportweekend.
In het amateurboksen beleefde Victor Schelstraete (voorlopig) zijn hoogtepunt op de Olympische Spelen in Parijs. Nu gaat de Belgische bokser vol zijn kans in het profcircuit.
Eerstvolgende stap? De kamp in zijn Golden Gloves Gym tegen de Fransman Fabrice Lewis Menayame vanavond.
Maar voor hij vooruitblikt op wat komen zal, kijkt Schelstraete met dankbaarheid over zijn schouder naar zijn verleden.
"Voor mijn eerste kamp zat ik in de kleedkamer en dacht ik: ik kan dit niet doen. Ik had zoveel stress, zoveel angst. Ik was zo verkrampt. Ik weet ook niets meer van die eerste ronde toen. Heel de kamp is in mijn hoofd gehuld in mist", vertelt hij in Sportweekend.
"Mijn trainer Ronny schreeuwde me wakker in de hoek. Wat volgde: een combinatie en een tegenstander die buiten westen lag. De bokser Victor Schelstraete was geboren. 't Spel ès èspe, zeggen ze in Gent."
Grote droom in eigen land
De bokser Victor Schelstraete hielp de dagelijkse versie van zichzelf in toom te houden.
"Als ik aan een kamp begin, probeer ik zo veel mogelijk de gewone Victor te onderdrukken. Hij is gevaarlijk, een echte killer", knipoogt Schelstraete. "In de ring ben ik zen."
"Ik ben de jongen geweest die zichzelf niet onder controle kon houden. Ik ben de jongen geweest die voor het domste begon te vechten in het uitgaansleven. Maar door deze weg te bewandelen - en een paar keer slaag te krijgen - heb ik mezelf leren kennen. Zo hoef ik enkel die jongen te zijn in de ring."
Die periode ligt achter hem, dus vindt de 28-jarige bokser vragen over zijn moeilijke jeugd vervelend. "Op dit moment denk ik: weten jullie dat ondertussen niet? Wat wil je nog meer weten over mijn jeugd of over dat ik soms een probleemkind was? Wie kan dat nu nog wat schelen?"
Mijn grootste droom is om het Koning Boudewijnstadion uit te verkopen voor mijn kamp.
Het enige wat Schelstraete nog wat kan schelen is het vervolg van zijn bokscarrière. Dat én zijn eigen muziek die hij produceert op zijn laptop.
"Dit jaar is een hersteljaar na acht superzware jaren. In totaal bokste ik tussen de 60 à 70 wedstrijden, als ik alles optel", verklaart hij zijn hobby. "Mijn lichaam heeft nood aan een minder zwaar seizoen. Vandaar de drie kampen dit jaar. Nu moet ik mijn ritme terugvinden en het profgebeuren onder de knie krijgen."
En zijn droom? "Die ligt niet per se in het buitenland. Mijn grootste droom is om het Koning Boudewijnstadion uit te verkopen voor mijn kamp. Ik meen ik echt serieus. En het gaat me lukken ook."
"Tijdens kwalificaties in Thailand kreeg ik het idee. L'Amour Toujours van Gigi D'Agostino kwam op. Ik dacht: hoe zot zou het niet zijn om op een zomerdag dat nummer te laten spelen bij mijn opkomst in het Koning Boudewijnstadion. Het gaat gebeuren!", klinkt hij vastberaden.
De eerste stap kan hij vanavond al zetten.