Is er veel seks in het atletendorp? En kunnen ze olympiërs verslaan? De paralympische vragen die je niet dúrft stellen beantwoord

 do 5 september 2024 06:06

De Paralympische Spelen zijn voor velen een vat vol mysteries. En diep op de bodem van dat vat liggen ook vragen die niemand luidop durft te stellen. Hoe weten we zeker dat atleten wel echt een mentale beperking hebben? En hebben paralympiërs net als olympiërs tonnen vol condooms nodig in het atletendorp? Wij gingen op zoek naar het antwoord op 7 vragen die je misschien niet durft stellen.

1. Zou een paralympische atleet een olympische kunnen kloppen?

Absoluut.

In het verleden waren er al meerdere atleten met een beperking die olympiërs (zónder hulpmiddelen) klopten.

 

Het strafste verhaal is misschien dat van de Zuid-Afrikaanse zwemster Natalie du Toit, die een bij de knie geamputeerd linkerbeen heeft. Toch slaagde ze erin om op de Olympische Spelen van 2008 naar een 16e plaats te zwemmen in de 10 km in open water. Ze liet zo 9 collega's achter zich.

 

Daarnaast zijn er de inspirerende prestaties van Marla Runyan. De Amerikaanse loopster is maatschappelijk blind en kroonde zich 13 keer tot paralympisch kampioen, maar switchte dan naar de Olympische Spelen. Op de editie van 2000 in Sydney liep Runyan naar een knappe 8e plaats op de 1.500 meter.

Nog een straffe: de Poolse tafeltennister Natalia Partyka, geboren zonder rechterarm, schreef geschiedenis door zich te plaatsen voor de Olympische Spelen van 2012. Daar klopte ze de Deense Mie Skov in de eerste ronde.


Vervolgens een Belgisch voorbeeld. Schutster Sonia Vettenburg nam met een voetletsel deel aan de Olympische Spelen van 1992. In het onderdeel 10 meter luchtpistool eindigde ze 42e. Onze landgenote liet zo drie anderen achter zich.

 

En uiteraard was er in 2012 ook de deelname van gevallen held Oscar Pistorius. Op protheses haalde de Zuid-Afrikaan de halve finale van de 400 meter. Onder experts was er wel verdeeldheid of zijn kunstbenen hem een voordeel opleverden.

Oscar Pistorius
Oscar Pistorius in actie op de Olympische Spelen van 2012 in Londen.

Acht jaar geleden haalde een andere opvallende prestatie trouwens álle nieuwssites.

De tijd van Abdellatif Baka in de paralympische finale van de 1.500 meter voor atleten met een visuele beperking was namelijk beter dan die van de olympische kampioen enkele weken eerder.

 

Ongezien.

 

Alleen: de 1.500 meter is van oudsher een bijzonder tactisch loopnummer. En in de olympische finale kozen de deelnemers voor een heel langzame start - iedereen liep daardoor zo'n 20 seconden trager dan zijn beste tijd.

 

De vaststelling inspireerde de Franse telecomreus Orange wel tot een geweldige aankondiging voor de Paralympische Spelen. Een absolute kijktip die je hieronder kunt aanschouwen.

Hier staat ingevoegde content uit een social media netwerk dat cookies wil schrijven of uitlezen (Instagram). U heeft hiervoor geen toestemming gegeven.

2. Hebben paralympiërs in het atletendorp even veel seks als atleten op de Olympische Spelen?

What happens at the Olympics ...

Als we de vele verhalen mogen geloven, vieren liefde en passie hoogtij in het olympisch dorp. Bij iedere editie sneuvelen er indrukwekkende condoomrecords.

Maar hoe zit dat bij de Paralympische Spelen? Daar lijkt het onderwerp nog steeds in een taboesfeer te hangen. Eerder deze week wijdde L'Equipe er toch een uitgebreid artikel aan met meerdere getuigenissen.

 

"Er is geen enkele reden waarom het anders zou zijn dan in het olympisch dorp", verzekerde sprinter Dimitri Jozwicki bij de krant. "Er zijn veel mensen, de euforie na wedstrijden en sommigen die daarvan profiteren."

 

Onder meer tijdens de Paralympische Spelen van Londen moest de voorraad rubbertjes al snel bijgevuld worden.

 

Ook de huidige Franse delegatieleider Michaël Jérémiasz en ex-paralympisch kampioen bevestigde dat de temperaturen soms hoog oplopen achter de muren van het dorp: "Je hebt de atleten, de vrijwilligers, de stafleden. Bovendien zijn de lichamen afgetraind en ben je afgesloten van de rest van de wereld. Er heerst dus een soort vrijheid."

 

"En sommige mensen willen hét gewoon doen met een medaillewinnaar", lacht Jérémiasz, die weet dat de sobere bedden evenmin een probleem vormen. "Als Teddy Riner (judokampioen bij de zwaargewichten, red.) erin kan slapen, passen twee personen met een beperking er zeker in." 

Veel mensen in het atletendorp komen naar mij toe om erover te praten en stellen me vragen.

Enrique Plantey

In de aanloop naar de Paralympische Winterspelen in Peking van 2022 sprak de Argentijnse G-skiër Enrique Plantey overigens uitgebreid over het onderbelichte topic.

Samen met zijn vriendin schreef hij het praktische gidsboek 'Sekistimos' over seks met een beperking.

"Het grootste probleem is dat velen denken dat je met een beperking geen seksleven meer kunt hebben", klonk het toen.

 

"Dat is allerminst het geval. Veel mensen in het atletendorp komen naar mij toe om erover te praten en stellen me vragen. (lacht) Iemand stond plots zelfs aan mijn kamerdeur om viagra te vragen."

3. Ik zie iemand met 1 been tegen iemand met 2 benen fietsen. Hoe kan dat eerlijk zijn?

Wie de finale van Ewoud Vromant op de 3.000 meter individuele achtervolging zag, zat hoogstwaarschijnlijk met zijn armen wijd voor de televisie.

 

Hoe kon onze landgenoot, wiens rechterbeen geamputeerd is, in godsnaam goud veroveren tegen een Franse atleet die wél nog twee benen had? "Oneerlijk", zal het ongetwijfeld geklonken hebben in een pak huiskamers.

 

"Maar iedereen die G-wielrenner wil worden, wordt eerst medisch gekeurd", weet onze cocommentator en zelf G-wielrenner Niels Verschaeren.

 

"Bij Vromant is het duidelijk: zijn rechterbeen werd tot aan zijn lies geamputeerd. Bij Léauté is het niet met het blote oog te zien, maar hij heeft volgens de officiële rapporten tot 95% krachtverlies in zijn ene been. Een verlamming die er kwam na een beroerte. Daardoor valt hij net als Vromant in de C2-klasse."

 

"Het is een beetje een grijze zone en er is natuurlijk marge binnen de categorieën, want je kunt ook geen vijftig klassen maken, maar we vertrouwen toch op het onafhankelijke oordeel van het UCI."

Atleten met een hersenbeschadiging stappen vlak voor hun tests soms onder een ijskoude douche, waardoor ze minder spierkracht hebben.

Thijs van den End, ex-parazwemmer

Al is dat vertrouwen in het oordeel van de federaties bij de atleten zelf niet altijd even groot. Dat bewijzen 2 Nederlandse ex-parazwemmers, die op de vorige Spelen in Tokio uit de biecht klapten.

 

Dat deden Thijs van den End en Simon Boer wijselijk pas na hun carrière. "Want als we dit hadden gedaan toen we nog zwommen, had het onze carrière ongetwijfeld geschaad. Het ligt echt supergevoelig", klonk het vijf jaar geleden in een openhartig gesprek met de krant Trouw.

 

Er gaan dus nog steeds geheimen schuil in de paralympische wereld. Atleten veinzen bij hun controles zwaardere beperkingen dan ze eigenlijk hebben, waardoor ze in lagere classificaties geplaatst worden.

 

"Atleten met een hersenbeschadiging stappen vlak voor hun tests onder een ijskoude douche, waardoor ze minder spierkracht hebben", verklapte Van den End. "Of ze gaan nog snel 10 kilometer lopen, waardoor hun spieren niet veel meer kunnen."

 

Het hoeft dan ook niet te verbazen dat het Nederlandse duo over "vuile spelletjes" sprak. Helemaal waterdicht is het systeem zeker niet.

4. Hoe zijn we zeker dat iemand echt een mentale beperking heeft?

Bij heel wat atleten op de Spelen is een beperking duidelijk zichtbaar - denk maar aan paralympiërs in een rolstoel of zonder armen. Maar in Parijs komen ook atleten met een verstandelijke beperking aan de bak. En dat is veel minder duidelijk.

 

Een fenomeen dat in het verleden al voor onwaarschijnlijke taferelen zorgde. Zo bleek het overgrote deel van de Spaanse basketbalploeg die in 2000 goud veroverde helemaal geen beperkingen te hebben.

De atleten vermomden zich om niet herkend te worden, maar het schandaal kwam toch aan het licht dankzij een undercoverjournalist.

 

Het Internationaal Paralympisch Comité besloot daarna om geen deelnemers meer toe te laten in de categorie van verstandelijke beperkingen. Tot er een accuraat bewijssysteem zou komen, tenminste.

 

En dat kwam er in 2009 - door een instrument ontwikkeld in samenwerking met de KU Leuven. Sindsdien moeten atleten voldoen aan heel wat criteria van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), waaronder een IQ lager dan 75. 

 

Een reeks psychologen moet daarna voor bevestiging zorgen, daarna worden atleten vaak ook nog geëvalueerd tijdens het beoefenen van hun sport. 

 

Deze editie zijn er trouwens (voorlopig niet bewezen) beschuldigingen dat er Ecuadoraanse atleten zonder beperking zouden deelnemen. 

5. Waarom doen er geen mensen met het syndroom van Down mee?

De Paralympische Spelen zijn er ook voor mensen met een verstandelijke beperking, maar waarom doet er dan niemand met het syndroom van Down mee?
 

Wel, net als in het verleden is het voor die atleten namelijk zo goed als onmogelijk om zich te plaatsen voor het grootste toernooi ter wereld. De schuldige? Alweer het dikwijls bekritiseerde classificatiesysteem van de Spelen.

 

Want terwijl mensen met 1 been in dezelfde klasse kunnen belanden als mensen met 2 benen, krijgen ook mensen met het syndroom van Down geen aparte klasse. Zij maken deel uit van die ene groep sporters met een intellectuele beperking.

 

Maar de prestaties van personen met Down liggen in realiteit zó ver weg van de andere atleten die zich in die klasse kwalificeren, dat ze nooit een ticketje kunnen boeken voor de Spelen.

 

Uiteraard rijst daardoor de vraag: moet er geen aparte categorie gemaakt worden? Voorlopig wil het Internationaal Paralympisch Comité niet mee in dat verhaal.

Aan de Special Olympics - niét te verwarren met de Paralympische Spelen - doen er wel veel sporters met het syndroom van Down mee.


De Wereldspelen, die om de 4 jaar georganiseerd worden, zijn toegankelijk voor alle personen met een verstandelijke beperking. Ongeacht hun niveau. De focus ligt veel meer op fun dan op presteren.

 

Toch toonde de Amerikaanse onderzoekster Jennifer Mooradian zich vorige week nog kritisch voor de verre afstand tussen de Special Olympics en Paralympische Spelen. "Waarom denken we dat deze atleten niet de wil of mogelijkheid hebben om te concurreren? Zijn hun tijden trager? Natuurlijk, maar ze willen nog altijd winnen."

6. Waarom zijn paralympiërs vaak ouder?

Veertigers, vijftigers en zelfs zestigers. De medaillewinnaars op deze Paralympische Spelen zijn zeker niet allemaal piepkuikens. 

 

Opvallend, in een tijdperk waarin jongeren overal de macht grijpen. Hoe komt het dan dat de oudere garde op de Spelen wel nog steeds scoort?

 

"Heel vaak is het dat atleten met een verworven beperking, die door een ongeval of ziekte een beperking hebben gekregen, pas op latere leeftijd in G-sport ‘gerold’ zijn", duidde Joeri Verellen, bestuurslid bij het Belgisch Paralympisch Comité, tijdens de openingsceremonie.

 

"Van daaruit bouwen ze een sportcarrière op. Dat schuift alles natuurlijk een beetje op. Daardoor zie je dat het bij paralympische deelnemers niet ongewoon is dat ze voorbij de 40, 50 of 60 jaar zijn."

 

Schrijf ze dus niet af, de "oudjes". Zo pakte de Duitse Thomas Wandschneider (60) deze week nog brons.

De 60-jarige Wandschneider greep een medaille.

7. Gebruiken atleten met zware letsels niet veel medicijnen? Hoe valt dat te rijmen met de dopingregels?

Het spreekt voor zich: zware letsels vragen vaak om heel wat medicatie. Hoe zit het dan met de dopingregels bij paralympiërs? Zijn die dan minder streng?


Allerminst. Ook op de Paralympische Spelen wordt er scherp toegezien op dopinggebruik.

 

Het devies voor de atleten is dan ook simpel: zorg dat je weet welke middelen schuil gaan in de medicatie. Doe je dat niet? Dan loop je tegen de lamp.

 

Al zijn er ook uitzonderingen. Zo kunnen atleten een TUE (Therapeutic Use Exemption) aanvragen. In dat geval mogen de sporters toch een verboden middel innemen, omdat het er niet voor zorgt dat je een competitief voordeel krijgt, maar wel dat je in goede gezondheid kan starten.

 

Bovendien is het volgens Nicole Sapstead, hoofd van het Britse antidopingagentschap, een misvatting dat veel paralympiërs voorgeschreven geneesmiddelen gebruiken.

 

"Dat is totaal niet het geval", verzekert hij. "Natuurlijk zijn er atleten met letsels aan de ruggengraat die pijnstillers nodig hebben, maar meestal zijn de geneesmiddelen tegen astma of diabetes. Net zoals op de Olympische Spelen."

Gerelateerd: