Speur vandaag niet naar Lotte Kopecky of andere SD Worx-rensters in de uitslag van de Classic Brugge-De Panne. De Nederlandse WorldTour-formatie heeft ervoor gekozen om die koers over te slaan door een blessuregolf. Zijn de teams in het vrouwenpeloton te krap bemeten? Sporza Daily legt de vraag voor aan enkele experts, maar het antwoord blijkt complex.
SD Worx-Protime geldt toch zo'n beetje als de maat der dingen in het vrouwenpeloton. En dus verbaast het wanneer die ploeg niet aan de start komt in een WorldTour-koers. Blessures, klinkt het. En de kern is - zelfs bij SD Worx - te klein om dat op te vangen. En dat blijkt geen uitzondering in het vrouwenpeloton.
"Het is jammer dat we niet konden deelnemen aan Brugge-De Panne", vertelt ploegleider Danny Stam. "Maar er zijn die blessures en de kalender is ook megavol. Ploegen bestaan uit ongeveer 16 rensters. Als je door die blessures elke keer een beroep moet doen op dezelfde rensters, pleeg je daar roofbouw op."
Afgelopen weekend moest Lotte Kopecky haar team ook al depanneren in de Trofeo Alfredo Binda, waar ze nota bene nog bijna won. "Lotte had wel aangegeven dat ze graag wilde starten als er een gaatje was. Maar dat kunnen we ook niet blijven doen met haar", zegt Stam.
Het grootste probleem om naar 20 rensters te gaan, is de extra kost.
Moeten de vrouwenploegen er dan niet aan denken om hun kern uit te breiden, zodat ze eventuele blessuregolven beter kunnen opvangen? Dat blijkt makkelijker gezegd dan gedaan. Dat vertelt ex-renster Lieselot Decroix, nu performance manager bij FDJ - SUEZ - Futuroscope
"Je mag officieel een stuk of 20 rensters hebben", legt Decroix uit. "Nu zitten de meeste teams rond de 14 à 16. Maar wanneer je een dubbel programma rijdt en ook nog enkele rensters hebt die in verschillende disciplines actief zijn, is dat soms wel krap."
"Het grootste probleem om naar 20 rensters te gaan, is de extra kost. Eén renster extra en daarmee is alles opgelost: neen, zo simpel is het niet. De loonkost stijgt, je hebt ook meer personeel nodig. De budgetten moeten omhoog dan."
Het is heel snel gegaan voor het vrouwenwielrennen. De ploegen zullen nog wel groeien, maar dat heeft meer tijd nodig.
Het vrouwenwielrennen heeft de voorbije jaren een explosieve groei gekend, ziet ook Christel Herremans. De Belgische zat 35 jaar in het wielrennen en is gepokt en gemazeld in het vrouwenpeloton.
"Het is inderdaad allemaal heel snel gegaan en het blijft groeien, ook door de tv-aandacht", vertelt Herremans. "De ploegen zullen in de toekomst ook nog wel groeien, maar ik denk dat dat nog wat meer tijd nodig heeft."
Dat SD Worx niet startte in Brugge-De Panne, daar heeft Herremans dus wel begrip voor. "Het is natuurlijk heel jammer, maar ik snap het wel. Je kunt niet elke keer dezelfde rensters laten rijden. Er zijn ook wat zieken. Dus dat vind ik persoonlijk wel een reden om niet aan de start te staan."
Je kunt niet voor een habbekrats er wat rensters bijnemen. Je moet ze ook een programma kunnen bieden.
SD Worx-ploegleider Danny Stam benadrukt ook dat het vrouwenwielrennen niet te hard van stapel mag lopen. "Ik denk dat we een beetje pas op de plaats moeten maken. Er werd al vaker geroepen dat het misschien allemaal wel te snel gaat. Dit is daar een beetje het bewijs van", vindt de Nederlander.
"Wij hebben nu afgezegd voor Brugge-De Panne, maar er zijn genoeg andere mooie wedstrijden waar ploegen ook maar met 4 rensters aan de start komen of verstek laten gaan. Dat is toch een signaal dat we even goed moeten nadenken."
"Je kunt ook niet zomaar voor een habbekrats er wat rensters bijnemen. Dan moet je ze wel een heel programma kunnen bieden. In het voorjaar is het altijd megadruk, maar in de zomer rustiger. En anders heb je 12 rensters aan de kant staan. Ook de balans moet dus beter."
Een ruimer vrouwenpeloton? Nog even geduld dus.