Met een aankomst boven de 2.000m was de rit naar de Gran Sasso gisteren een eerste zware test voor de klimmersbenen in de Giro. De streep trekken op zo een hoogte zorgt ook voor extra uitdagingen voor de organisatie, fans en journalisten. Dat ondervond onze man in de Giro, Renaat Schotte. Opnieuw! Lees en bekijk zijn wedervaren.
De vrees van Renaat
Handschoenen en een warme muts. Renaat Schotte weet wat hij extra uit zijn koffer moet halen als de Gran Sasso op het menu staat in de Giro.
In 2018 kwam de Ronde van Italië ook aan op de Gran Sasso. Renaat herinnerde zich nog goed de kou bovenop de berg in de Apennijnen. Ook gisteren was de gevoelstemperatuur bovenop de top rond het vriespunt.
Geen wonder dus dat Remco Evenepoel na aankomst zo snel mogelijk in zijn speciaal afgehuurde helikopter wou stappen.
Maar Renaat herinnerde zich nog een ander aspect van de Gran Sasso: een skilift die soms nog in zijn nachtmerries opduikt. De meeste journalisten mogen niet tot boven op de berg rijden, maar moeten de tocht naar de top met een skilift maken.
Die lift zorgt niet enkel voor tijdverlies – de lift gaat maar om het half uur en de Italiaanse bestuurder is ongevoelig aan smeekbedes van wielerjournalisten die geen koersbeeld willen missen – maar wordt pas echt een marteltuig voor de pers bij het naar beneden komen.
Vechtend tegen hun deadlines is de lange rij wachtende fans na afloop van de rit het equivalent van een hongerklop voor een renner. Je kan het missen als kiespijn.
In 2018 zag Renaat Schotte mensen vechtend door de sneeuw rollen om toch maar op tijd beneden te raken. Met ongeveer 1.000 fans op de top dit jaar vreesde Renaat voor soortgelijke taferelen. Bekijk in video hoe zijn tocht naar de Gran Sasso afliep.