Zdenek Stybar weet eindelijk wat er hem al een hele tijd parten speelt. De 37-jarige Tsjech heeft zich laten opereren voor een vernauwde bekkenslagader (iliacale endofibrose). "Ik dacht al dat ik niet meer kon volgen door een coronabesmetting of de ouderdom, maar plots werd alles duidelijk", doet de renner van Jayco-Alula, die jaren het mooie weer maakte bij de Quick Step-ploeg, zijn verhaal.
De laatste jaren krijgen heel wat profrenners te kampen met een vernauwde bekkenslagader. Denken we bijvoorbeeld ook aan Jonas Rickaert van Alpecin-Deceuninck.
Stybar bleef onder zijn eigen verwachtingen in het voorjaar, zijn hoofddoel voor zijn nieuwe team na 11 jaar bij Quick-Step. "Ik vond het zelf zo vreemd dat ik onderpresteerde. De vorm was goed, meende ik, ik deed alles goed en had een goede winter."
"Daarom dacht ik dat het aan een covidbesmetting lag, die ik eind februari, net voor het openingsweekend, had."
Maar het beterde niet. "Tijdens de Ronde van Vlaanderen besefte ik dat het iets anders moest zijn, dat het niet aan de conditie lag. Ik dacht zelfs even dat het door de ouderdom was dat ik niet meer kon volgen. Maar ik kon dat niet geloven."
Waarop renner en team het ziekenhuis indoken voor een controle van zijn bekkenslagaders. "Die bracht de bevestiging van vernauwingen. Opeens werd me alles duidelijk, waarom ik de laatste 3 jaar van mijn carrière niet op mijn verwachte niveau zat."
"Ik blijf positief en hoop nog iets van mijn carrière te maken"
De Tsjech stond voor de keuze: "Me laten opereren en het risico nemen dat er geen comeback meer inzit of geen operatie en dus onmiddellijk stoppen."
"Ik wilde mijn carrière niet op deze manier beëindigen, daarom koos ik voor de operatie. Ook al weet ik dat het heel zwaar zal worden. Ik wilde ook mijn nieuwe team iets teruggeven. Ik wilde niet nu al stoppen, daarom kwam ik niet naar hier."
"Ik wilde het dus een kans geven, ik ben erg positief en hoop dat alles goed uitdraait, ik kan terugkeren op een goed niveau en nog iets van mijn carrière kan maken."