Kippenvel voor elke koersfan. Tadej Pogacar en Mathieu van der Poel zorgden op de Poggio voor een beklimming voor de geschiedenisboeken. Aan het einde van Milaan-Sanremo leek de wereldkampioen heer en meester met drie bommetjes op korte tijd, maar Van der Poel prikte zelf nog eens fluks terug. Een kleine reconstructie van de passage op de Poggio.
Een beklimming voor de geschiedenisboeken
De Poggio stelde dit jaar allerminst teleur. Integendeel, Tadej Pogacar en Mathieu van der Poel leverden er een strijd voor de geschiedenisboeken.
De Sloveen viel de beklimming als een bezetene aan en dropte meteen een eerste bommetje. Filippo Ganna moest passen, maar de Nederlander ging wel fluks mee. Met getuite lippen plakte hij aan het wiel van de wereldkampioen.
Niet veel later probeerde Pogacar het gewoon opnieuw, en deze keer leek er nog meer kracht uit zijn spiervezels te spatten. Van der Poel moest zich herzetten, zag Pogacar nog even flirten met een van de motoren, maar maakte dan toch weer de aansluiting.
Straf.
En het zou nog véél straffer worden. Net nadat Pogacar een bescheiden derde versnelling plaatste, counterde Van der Poel plots zelf in de slotkilometer van de beklimming. Even leek Pogacar te moeten gaan zitten, maar vanuit het zadel klauterde hij terug.
Het was de voorbode van zijn droomzege op de Via Roma.