Atletiekfans kijken al wekenlang reikhalzend uit naar woensdagavond, voor een van de meest besproken duels van de laatste jaren: polsstokfenomeen Armand Duplantis neemt het op tegen hordespecialist Karsten Warholm op de 100 meter. Waarom lopen ze tegen elkaar? Wie is in het voordeel? En wat zeggen de resultaten? We leggen Duplantis en Warholm in de weegschaal.
Waarom lopen Duplantis en Warholm tegen elkaar?
Het duel tussen polsstokspringer Armand Duplantis en hordeloper Karsten Warholm vindt zijn kiem op de Diamond League-meeting van Monaco vorig jaar. Het duo kreeg toen van een journalist de vraag voorgeschoteld wie van de twee de snelste is op de 100 meter.
"Het zou wel leuk zijn", antwoordde Warholm. "Ik zie het wel zitten", repliceerde Duplantis op zijn beurt.
"Het zou wel meer beschamend zijn als ik van jou verlies dan wanneer jij van mij verliest", voegde 400m horden-specialist Warholm er destijds aan toe.
Ik zou Karsten nooit uitgedaagd hebben als ik wist dat ik hem niet zou kunnen verslaan.
Wat begon als een kwinkslag wordt woensdagavond bittere ernst. In Zürich nemen Duplantis en Warholm het tegen elkaar op. Dat beide atleten dezelfde kledingsponsor hebben, die zich vol achter het evenement geschaard heeft, is daar uiteraard ook niet vreemd aan.
Een polsstokspringer tegen een hordeloper dus, maar toch zijn er wel wat gelijkenissen. Allebei hebben ze al alles gewonnen wat er te winnen valt: EK's, WK's, Olympische Spelen. Allebei zijn ze wereldrecordhouder in hun discipline. Allebei hebben ze een hekel aan verliezen.
"Mijn ego liet me niet toe om neen te zeggen tegen deze uitdaging", zegt Warholm op de website van zijn sponsor. Duplantis van zijn kant is zelfverzekerd. "Ik zou Karsten nooit uitgedaagd hebben als ik wist dat ik hem niet zou kunnen verslaan", aldus de Zweed.
Wie is in het voordeel?
Op het eerste gezicht lijkt het logisch dat een 400m hordeloper een polsstokspringer zou verslaan in een sprintduel.
Heel wat elementen spreken in het voordeel van Karsten Warholm: zijn uithouding mag als 400m-loper geen probleem zijn, hij is vertrouwd met het gebruik van startblokken en is het ook gewend om zo snel mogelijk te reageren na een startschot.
Warholms acceleratievermogen is mogelijk een nadeel op de 100 meter. De Noor is het immers gewend om zijn krachten te verdelen over 400 meter en pas na 100 meter op volle snelheid te komen. Woensdagavond zal hij van bij de start all-in moeten gaan.
Ik denk dat de start met de startblokken en mijn topsnelheid mijn grootste troeven zijn.
"Ik denk dat de start met de startblokken en mijn topsnelheid mijn grootste troeven zijn tegen Mondo", zegt Warholm. "Hij mag me niet onderschatten. Ik zal heel snel gaan."
Maar snelheid is ook een van Duplantis' grootste troeven. Want polsstokspringen heeft meer met snelheid te maken dan je zou denken: hoe sneller je aanloop, hoe meer opwaartse energie je genereert om hoger te springen. En geen enkele polsstokspringer was ooit sneller in de aanloop dan Duplantis.
Ook zijn acceleratievermogen zou de Zweed wel eens kunnen helpen om Warholm te verslaan. Duplantis is het immers gewend om op korte afstand - een aanloop van zo'n 40 meter - een zo hoog mogelijke snelheid te halen.
Ik doe meer sprinttrainingen dan de mensen denken. Ik denk dat ik veel mensen ga verbazen.
"Ik denk dat er zeker een kans is dat ik Warholm in de eerste 50 meter kan pakken", meent Duplantis, die ook benadrukt dat hij meermaals per week op zijn sprint werkt. "Ik doe meer sprinttrainingen dan de mensen denken. Ik denk dat ik veel mensen ga verbazen. Ik zal heel competitief zijn."
Als polsstokspringer stopt zijn sprint wel na zo'n 40 meter. Nu zal Duplantis het dubbele van die afstand moeten afleggen, met - hopelijk voor hem - dezelfde snelheid. Maar dat Warholm een voordeel heeft met de startblokken, wordt door de Zweed genuanceerd.
"Veel mensen lijken dat te denken en dat klopt misschien deels, maar ik train ook regelmatig met startblokken", merkt Duplantis fijntjes op.
Wat zeggen de resultaten?
Toen Karsten Warholm in 2021 zijn wereldrecord op de 400 meter horden liep, had hij daar 45"94 voor nodig. Zijn snelste chrono dit jaar is 46"70.
Laten we daar wat zeer simplistische wiskunde overheen gooien: 46"70 op 400 meter, dat is 11"68 per 100 meter. Daar mag nog wel wat tijd vanaf omdat de Noor nu 300 meter minder moet lopen én hij op zijn pad geen horden zal tegenkomen. Grofweg kom je dan uit bij Warholms persoonlijke record dat hij in 2017 liep: 10"49.
We zullen zien wie de meeste sterktes heeft en de minste zwaktes.
En Duplantis? Die haalt in zijn 40 meter lange aanloop een snelheid van om en bij 10,3 meter per seconde, met een polsstok in de hand die hij woensdag mag thuislaten. Als hij die snelheid 100 meter kan vasthouden, komt hij zeker in Warholms buurt. Bij zijn laatste officiële 100 meter, in 2018, liet de Zweed 10"57 optekenen.
Het belooft woensdagavond in Zürich een spannende strijd te worden, tussen twee geboren winnaars. "We zullen zien wie de meeste sterktes heeft en de minste zwaktes", besluit Warholm.
Duplantis of Warholm? Bekijk het woensdagavond live op onze website. Afspraak om 21.30 uur.