Manchester United en Engeland moeten afscheid nemen van een van de meest legendarische figuren uit hun geschiedenis. Bobby Charlton speelde van 1954 tot 1973 meer dan 750 wedstrijden voor United en was een van de laatste overlevenden van het Engeland dat in 1966 in eigen land wereldkampioen werd.
Bobby Charlton debuteerde in 1954 voor Manchester United, enkele jaren na zijn broer Jack, die op zijn beurt zou uitgroeien tot een clubicoon van Leeds United.
In 1957 werd Charlton voor het eerst kampioen met United. De ploeg werd tot de Busby Babes omgedoopt, naar de charismatische manager van dat team.
Maar een jaar later sloeg het noodlot toe. Bij een vliegtuigramp kwamen 8 spelers van de ploeg om het leven. Charlton was zwaargewond, maar overleefde.
United moest opnieuw gaan bouwen, met Charlton als hoeksteen. In totaal zou hij meer dan 750 matchen voor hen spelen en net geen 250 keer scoren.
Intussen was Charlton ook bij Engeland een onmisbare pion geworden. De opperste triomf kende hij in 1966, toen hij aan de zijde van onder meer zijn broer Jack, Bobby Moore en Geoff Hurst in eigen land wereldkampioen werd.
Bij Manchester United waren rond die periode met George Best en Denis Law ook twee nieuwe supertalenten opgestaan. Het leverde Charlton een 2e en 3e landstitel op en in 1968 uiteindelijk ook de Europabeker voor Landskampioenen, exact 10 jaar na de ramp van München.
Na zijn voetbalcarrière probeerde hij het - inmiddels als sir Bobby Charlton - ook nog als trainer, maar dat was minder voor hem weggelegd. Toch bleef hij jarenlang de gedroomde ambassadeur voor zowel Manchester United als Engeland. Het duurde tot de komst van Wayne Rooney voor zijn doelpuntenrecords bij zowel United als Engeland werden gebroken.
Charlton zou uiteindelijk 86 jaar worden. De laatste jaren moest hij afrekenen met dementie, de ziekte die ook zijn broer Jack in zijn greep had in diens laatste jaren.