Nooit was een gastland extrasportief zo veelbesproken als Qatar. Alleen: wat zijn ze straks eigenlijk waard op het veld? Ook dat verhaal is er eentje dat draait om geld en ethische bezwaren, maar heeft zelfs een Belgisch randje.
Flashback naar september 2010 - het gezeur van vuvuzela's is net gaan liggen, de Rode Duivels zagen vanop de zetel Spanje wereldkampioen worden.
In een indrukwekkende cinemazaal krijgt een handvol officials van de FIFA een blik op de toekomst gepresenteerd in een meeting met het organisatiecomité van Qatar 2022.
Op muurvullende panoramaschermen worden hypermoderne stadions getoond in 3D, samen met andere grootschalige infrastructuurplannen en juichende supporters in een feestelijke binnenstad.
Klapstuk van de show: een simulatie van de openingsmatch van het WK. In het fictieve duel verslaat Qatar meervoudig wereldkampioen Duitsland met 2-0.
Twaalf jaar en een succesvolle sollicitatie later zag iedereen de beloofde bouwwerken in de woestijn verrijzen. Maar hoe staat het met die gewaagde voorspelling dat Qatar een voetbalgrootmacht kan verslaan?
Vissen in te kleine vijver
Vooreerst: bondscoach zijn van de oliestaat is - ondanks het lucratieve salaris - geen cadeau.
Van de 2,8 miljoen inwoners zijn er amper 300.000 Qatarees. Wie hoopt om in een grote vijver naar talent te vissen, komt dus uit bij een fata morgana.
En terwijl in Zuid-Amerika baby’s bijna dribbelend ter wereld komen, heerst er evenmin een historische voetbalcultuur in het land. Het helpt ook niet dat de gemiddelde man slechts 1 meter 73 groot is en het nationale BMI negatieve records breekt.
Gelukkig bestaat voor elk Qatarees probleem een oplossing die geld mag kosten. Zeker als dat een sportief fiasco op het grootste event in de geschiedenis van het fiere land kan vermijden.
Een eerste - weinig diplomatische - poging: de federatie overtuigt enkele B-Brazilianen die nog nooit een voet in Qatar gezet hebben om van nationaliteit te switchen. Zo krijgt de geadopteerde spits Ailton - dan topschutter in de Bundesliga - ruim een miljoen dollar op de rekening gestort.
Wereldvoetbalbond FIFA sluit snel de doos van Pandora en installeert een dwingende regel, die stelt dat internationals sinds hun 18e minstens vijf jaar in het bewuste land gewoond moeten hebben.
De hemelbestormers in Qatar vloeken eens, maar hebben dan al lang een veel ambitieuzer plan in gang gezet.
Onethische jacht op talent
In 2004 ziet de Aspire Academy namelijk het levenslicht.
De sportacademie in de rand van Doha moet de atleten van de toekomst voortbrengen. En dat mag wat staatsgeld kosten: aan de opstart van het hele project hangt een prijskaartje van 1,3 miljard euro.
Alle nieuwste snufjes zijn aanwezig, de beste buitenlandse trainers worden gelokt met monsterlonen en een ongeziene talentenzoektocht start. Aan sneltempo screenen scouts elk jongetje dat het ooit tot international kan schoppen.
Snel blijken de eigen landsgrenzen te klein, dus wordt de zoektocht noodgedwongen uitgebreid.
Onder leiding van Josep Colomer - de Barça-scout die Messi naar eigen zeggen ontdekte - lanceert men het concept "Football Dreams".
In 18 (vooral Afrikaanse) landen organiseert Aspire jaarlijks een talentenjacht die zo’n 19.000 wedstrijden omvat. Door de combinatie van grote reclamecampagnes en vele jongeren die dromen van een betere toekomst is de belangstelling enorm.
De 50 grootste talenten van ieder event mogen naar een testweek in de eigen hoofdstad en de drie absolute uitschieters mogen vervolgens een maand naar de Aspire Academy in Doha. Per geboortejaar blijft uiteindelijk een selectie van 18 jongens over, wiens studies en verblijf bekostigd worden.
Volgens critici is het een verdoken en onethische strooptocht op kinderen, waarin (straatarme) ouders bijna geen andere uitweg zien dan hun zoon of dochter mee te geven. Qatar verdedigt zich fel en claimt dat het een project uit liefdadigheid is.
“We maken niet alleen kampioenen in de sport, maar ook in het leven", klinkt het steevast. "We hebben nooit spelers gehaald met de bedoeling om ze te naturaliseren, maar sommigen wíllen absoluut voor Qatar uitkomen. Omdat wij ze gesteund hebben en hun thuisland niet."
Eupen als leerschool
In de totaalaanpak is er overigens ook een interessante rol voor België weggelegd.
Aspire nodigt dan wel constant jeugdploegen van topclubs uit om het niveau op te schroeven, niks is te vergelijken met the real deal van profvoetbal. De absolute toppers worden daarom doorgestuurd naar satellietclubs, met de Belgische eersteklasser KAS Eupen als meest interessante bestemming.
In 2012 komt de financieel noodlijdende club - op voorzet van Luciano D’Onofrio - in de rijke handen van de Aspire Academy terecht. Voor de Qatarezen ligt in Duitstalig België het ideale laboratorium om hun "afgestudeerden" nog een laatste keer te testen.
Enkele pluspunten in hun ogen: onze competitie is soepel inzake het aantal opgestelde buitenlanders, het fysieke voetbal in ons land en het gebrek aan potentiële verlokkingen in de gemoedelijke Oostkantons.
Op een bepaald moment vormen ongeveer 15 spelers van Aspire een meerderheid in de kleedkamer van Eupen. Onder meer Almoez Ali, een van de vedettes in de huidige WK-selectie, kan ongetwijfeld nog wat anekdotes vertellen over zijn Belgische avontuur.
De voorbije jaren nam het Aspire-aandeel wel stelselmatig af, want de uitverkorenen voor het WK moesten op eigen bodem verder gekneed worden. Naar verluidt een voorteken dat de Qatarezen straks de stekker uit project-Eupen trekken.
Invloed van Xavi
We keren terug naar de originele vraag: wat leverden die vele inspanningen nu eigenlijk al op?
Wel, Qatar mag op zijn eigen voetbalfeest op papier dan wel het minst waardevolle team zijn, onderschat ze straks toch maar niet. Sinds de toewijzing van het WK klom de oliestaat van plaats 113 naar 52 op de FIFA-ranking.
Het aandeel van de Aspire Academy in die opmars kan onmogelijk onderschat worden. Van de huidige selectie doorliep ongeveer 70% het miljardenproject.
Ook bondscoach Felix Sanchez verdiende er zijn strepen. De Spanjaard, in 2006 weggelokt uit de jeugdopleiding van Barça, groeide er mee met de "Generatie van de Waarheid" van de Qatarese nationale ploeg.
Jarenlang leefde nochtans het vermoeden dat voetbalicoon Xavi de ploeg zou leiden op het eigen WK. Voor zijn onverwacht snelle terugkeer naar Camp Nou coachte de legendarische middenvelder met Al-Sadd immers de hofleverancier van de nationale ploeg.
Het herkenbare combinatievoetbal dat Xavi in het team sleep, is tot vandaag nog steeds de blauwdruk voor Qatar - zeker gezien ze het moeten hebben van technisch vernuft en allerminst van duelkracht.
In 2019 leverde die filosofie een onverhoopt succes op. Qatar verraste vriend en vijand door de Asia Cup te winnen. Het klopte in de eindfase met Zuid-Korea (1-0), de VAE (4-0) en Japan (3-1) ook noemenswaardige tegenstanders.
Voor de buitenwereld een eerste stevig signaal dat Qatar zich drie jaar later niet zomaar belachelijk zou laten maken.
Nadien testte de oliestaat zich ook op andere continenten. Als (niet-geclassificeerde) sparringpartner in een kwalificatiegroep voor het EK, vreemd genoeg. Waardemeters Portugal (0-3) en Servië (0-4) bleken fysiek en tactisch - zeker zónder bal is Qatar vaak radeloos - toch een maat te groot.
Nog opvallender: de officiële deelname aan... de Copa America en Gold Cup.
Twee toernooien - normaal exclusief voor landen op het Amerikaanse continent - die toevallig een sponsordeal met luchtvaartgigant Qatar Airways sloten. Opnieuw een bewijs dat alles te koop is.
De intensieve aanloop verzekert wel dat straks geen enkele deelnemer grondiger klaargestoomd zal zijn dan Qatar. Het speelde sinds 2021 liefst 38 interlands en trok ook nog eens vier maanden op trainingskamp naar Europa.
Zondag kijkt de wereld met heel wat vooroordelen toe tijdens het openingsduel tegen Ecuador.
Een blamage is - gezien de ongeziene inspanningen - uit den boze.
Hoe Qatarees is Qatar trouwens?
Door de voorgeschiedenis met bedenkelijke naturalisaties leeft het gevoel dat veel internationals weggelokt zijn uit andere landen.
Wel, maar liefst 11 van de 26 namen in de selectie zijn effectief elders geboren. Van Algerije, over Ghana, tot Soedan. Belangrijk op te merken is dat er twee verschillende stromingen zijn.
Enerzijds is er de "oudere" generatie die als profvoetballer in de Qatarese competitie arriveerde en er meer dan vijf jaar verbleef. Anderzijds zijn er de talenten die doorstroomden uit de bewuste Aspire Academy.
Grote vedette Almoez Ali werd bijvoorbeeld geboren in Soedan en verhuisde als zoon van arbeidsmigranten mee naar Qatar. Daar kwam hij op de radar van Aspire.
Nog dit: het gigaproject zet overigens ook in op andere sporten. Zo bracht de gelauwerde atletiektak van Aspire met Mutaz Barshim al een olympisch kampioen hoogspringen voort.