De mand met regenboogtruien van de UCI is nog niet leeg: twee weken na het WK op de weg organiseert de Internationale Wielerunie komend weekend het eerste wereldkampioenschap gravel in Italië. Het lijkt logisch dat de UCI op de kar springt van de jonge en hippe discipline, maar in het gravelcircuit zijn ze ook bezorgd. “Zo’n WK is goed, want het geeft meer zichtbaarheid. Maar hopelijk betekent dat niet ook meer regels.”
Zeg “gravel” en een beetje wielerliefhebber zal aan de Strade Bianche denken. Die koers over de Toscaanse grindwegen, die in geen tijd tot een klassieker uitgroeide, komt inderdaad in de buurt van een gravelkoers.
“Maar de renners rijden die op hun gewone koersfiets, niet op een gravelbike. Daarvoor is het aandeel grindwegen te klein.”
Aan het woord is Maxim Pirard (25). Ultrafietser en ex-wereldkampioen granfondo, die zich recent is gaan focussen op gravelrijden. Hij legt het verschil uit tussen een gravel- en een koersfiets.
“Een gravelbike is een soort combinatie tussen een koersfiets en een mountainbike, maar dan zonder veringen.”
“De vork is ook iets breder, waardoor er bredere banden in kunnen. Daardoor heb je meer comfort dan bij een koers- of crossfiets. Door dat comfort, en doordat je met een gravelbike “offroad” kan gaan, is gravelen aan een enorme opmars bezig.”
(Lees verder onder de foto.)
Gravelen is genieten met pintje achteraf
Die opmars is geen verrassing voor Jonas Heyerick. Toch was de hoofdredacteur van Bahamontes in het begin sceptisch. “Ik dacht: “De zoveelste hype, overgewaaid uit Amerika." Tot ik het zelf eens ging doen en merkte dat het echt plezant is.”
“Je bent in de natuur en slaat baantjes in die je anders nooit zou nemen. En voor mij ook belangrijk: op mijn koersfiets kijk ik nogal vaak naar m’n gemiddelde snelheid en wil ik rap zijn. Op de gravelfiets kijk je niet naar snelheid, dan kijk je enkel naar welk baantje je kan inslaan. Het gaat veel meer om genieten.”
“En ook niet onbelangrijk: bij gravelen hoort achteraf een pintje en gezellig samenzijn. Dat vind ik ook een niet te onderschatten aspect”, lacht Heyerick.
Op de gravelfiets kijk je niet naar snelheid, dan kijk je enkel naar welk baantje je kan inslaan. Het gaat veel meer om genieten.
"WK zal breder publiek lokken"
Heyerick is dus een echte gravelliefhebber, Pirard neemt dit weekend als amateur deel aan het WK.
Even tussendoor: je kan Pirard misschien kennen van zijn stunt twee jaar geleden. Op de dag van de geschrapte Ronde van Vlaanderen begin april fietste hij toen de “echte” Ronde van Vlaanderen: een tocht langs de grenzen van het Vlaamse gewest, goed voor meer dan 1.000 kilometer.
Deed hij die stunt op zijn gravelbike? “Neen, op mijn koersfiets. Ik koos voor snelheid boven comfort, maar achteraf heb ik me dat soms wel beklaagd”, lacht Pirard.
Gerelateerd:
Terug naar dat WK. Gravelen is “op zichzelf” uitgegroeid tot een populaire sport, waarom komt de UCI zich moeien, zo vragen sommigen zich af.
“Ik snap de discussie”, zegt Pirard. “Maar met onder meer dat officiële WK komt er meer zichtbaarheid en zo zal je toch een breder publiek bereiken.”
“Maar sommige renners die deelnemen aan de gravelwedstrijden in Amerika, zijn vrij negatief. Daar primeert het “fun-gedeelte”, al is het niveau er ook hoog. Zij zijn teleurgesteld dat de UCI zich komt moeien.”
Kousen zo hoog je wil
Heyerick vult aan met de bedenking van ex-prof Peter Stetina (na z’n profcarrière fervent “gravelaar” geworden).
“"De enige regel bij gravelen is dat er geen regels zijn: je kousen draag je zo hoog je wil, je banden en hoe je fiets is afgesteld, kies je zelf, je ligt op je stuur als je dat wil… Als de UCI zich moeit, gaan er regels en categorieën komen. Daar zitten wij niet op te wachten", zei Stetina.”
“Ik vind het wel positief voor de uitstraling, als je zo meer mensen aan het gravelen krijgt. Zo kunnen er ook meer baantjes voor gravelen worden opengesteld, zeker als het WK in 2024 naar Vlaanderen komt”, zegt Heyerick. “Maar ik volg Stetina en hoop wel dat dat gravelen zonder al te veel regels blijft.”
Fabrikanten pushen profs?
Niet alleen de UCI, ook de merken sprongen op de kar. “De fabrikanten zien een nieuwe markt: zij kunnen een nieuw soort fiets gaan verkopen. Je had wel al de crossfiets, maar die verkoop was verwaarloosbaar. De gravelfiets verkoopt wel heel goed”, aldus Heyerick.
Door bekende profs zoals Mathieu van der Poel, Peter Sagan en Greg Van Avermaet naar het WK te zenden, hopen die fabrikanten op nog meer visibiliteit.
“Er zullen misschien wat renners door de fabrikant gepusht worden, al hoor ik toch vooral van veel profs dat ze het gewoon graag doen. Thomas De Gendt bijvoorbeeld, denk maar aan z’n avontuur in Spanje met Tim Wellens, dat was met de gravelfiets.”
Door de populariteit én het feit dat er ook meer wedstrijden komen, onder impuls van de UCI met behalve het WK ook de World Series, bestaan er intussen al verschillende types gravelfietsen, zo stipt Pirard aan.
“Je hebt er nu die meer richting crossfiets evolueren, die meer gericht zijn op prestaties en dus snelheid. Dat wil zeggen: meer stijve fietsen en minder comfort.”
(Lees verder onder de foto.)
“Gaan om te knallen!”
Terug naar het WK dan, voor de mannen zondag van Vicenza naar Cittadella. Pirard rijdt bij de amateurs – iedereen die geen prof is, kon zich op een wedstrijd van de World Series kwalificeren. Die zijn onderverdeeld per leeftijd, Pirard rijdt bij de 19 tot 34-jarigen. Met welke ambitie?
“Ik wou er sowieso bij zijn, bij dat eerste WK. Maar ik mik toch minstens op de top vijf. Mijn jaar was wel minder door ziekte, dus het is afwachten of mijn basis voldoende is. Maar ik heb er superveel zin in, we gaan om te knallen!”, lacht Pirard.
Zijn koers is 166 kilometer, voor de profs komt er nog een rondje bij, goed voor 194 kilometer in totaal. "Er zijn weinig hoogtemeters, maar het begin is best pittig met meteen een korte klim. Er zijn ook enkele "tricky" afdalingen en de wind zal mogelijk een rol spelen."
"Ik verwacht een uitputtingsslag, met iemand die alleen aankomt, ofwel een spurt met een klein groepje", zo denkt Pirard na een eerste verkenning van het parcours.
En wat krijgen de renners bij de aankomst, vraagt Heyerick zich nog af. "Want als je bij de wedstrijden in Amerika over de finish komt, staat er onmiddellijk iemand klaar met een pintje – dat je dan ook moet leegdrinken of je bent niet echt gefinisht. Zo zal het waarschijnlijk niet zijn, jammer genoeg”, lacht hij.