Een monsteraanval, fascinerende ploegtactieken, een zwalpende leider en Spaanse vetes... Exact tien jaar geleden zette Alberto Contador de Vuelta op zijn kop. Met een machtsgreep in een nietszeggende overgangsetappe onttroonde El Pistolero de tot dan toe ongenaakbare Joaquim Rodriguez. De rit naar Fuente Dé had alle ingrediënten om legendarisch te worden. En dat is hij op zijn tiende verjaardag nog steeds.
Luilekkere rustdag
Even het geheugen opfrissen. We schrijven 4 september 2012, laatste rustdag in de Ronde van Spanje. De Vuelta lijkt dan al in een beslissende plooi te liggen. Pocketklimmer Joaquim Rodriguez heerst al 2 weken lang op de typische steile klimmetjes in Spanje.
Na de Giro enkele maanden eerder op de slotdag te hebben verloren aan Ryder Hesjedal moet dit voor "Purito" Rodriguez wel zijn eerste eindzege in een grote ronde worden.
Volgens de legende zou Rodriguez de rustdag behoorlijk letterlijk hebben genomen. Een dagje nietsdoen. Fiets op stal en koffietjes drinken, wat kon hem overkomen?
De volgende dag zou hij de benen wel losrijden in de gezapige rit naar Fuente Dé. Aankomst bergop, dat wel. Maar op een loper van 15 kilometer aan 4 procent gemiddeld, etiket "tweede categorie". Spek voor de bek van aanvallers, toch?
Revanche na "Cero comma cero cero cero"
Wel ja, een aanvaller zou winnen. Maar geen gewone aanvaller.
Wel een - op dat moment - zesvoudig groterondewinnaar uit op revanche. Of is het viervoudig? Want Contador kwam net terug uit een schorsing waarbij hij ook twee van zijn titels had moeten afstaan. "Cero comma cero cero cero", weet u nog wel...
Deze Vuelta moest er een worden van eerherstel voor de grootste ronderenner van zijn generatie.
Maar dat was buiten de specialisten in het steilste werk gerekend. Elke aankomst bergop werd Contador op een handvol seconden gereden door Alejandro Valverde en vooral Joaquim Rodriguez. Wou hij deze Vuelta nog winnen, dan moest het anders gebeuren.
En anders deed hij...
Toen ik aanviel, zat er een engeltje op mijn schouder dat zei: "Niet doen, want ze gaan je verpletteren."
Luisteren naar de duivel
De dag na de rustdag, 5 september 2012, zou de geschiedenis ingaan als een van de meest legendarische wielerdagen uit de 21e eeuw.
Op "een klimmetje van niets" op meer dan 50 kilometer van de streep ging El Pistolero dansen op de pedalen zoals alleen hij dat kon. Contador verraste er vriend en vooral vijand. Rode trui Rodriguez kon of wilde niet reageren op deze schijnbare zelfmoordactie.
Later zou Contador ook zelf verklaren: "Toen ik aanviel, zat er een engeltje op mijn schouder dat zei: "Niet doen, want ze gaan je verpletteren." Op mijn andere schouder zat een duiveltje dat zei: "Doen!". Voor een keertje heb ik niet naar de engel, maar naar de duivel geluisterd, hoewel het - ik geef het toe - wat op een kamikazeaanval leek."
Kamikaze of niet, het tactische plaatje leek alvast te passen. Enkele ploegmaats van Saxo Bank-Tinkoff zaten in de vroege vlucht te wachten op hun leider.
Ook mee: Paolo Tiralongo. Rijdend voor Astana, waar hij een jaar eerder nog als Contadors meesterknecht gold. En dat zou hij nu weer voor een dagje zijn. De Italiaan kreeg in 2011 een Giro-rit cadeau en was nu dus met plezier tot een wederdienst bereid.
Het werd tientallen kilometers lang een strijd tussen Saxo Bank-Tinkoff plus een Italiaanse huurling en de falende Katjoesja-troepen van de rode trui. Seconde per seconde kantelde de balans in het voordeel van de aanvallers.
Spaanse vete of de bordentheorie?
De sleutel van de etappe lag in handen van Movistar en kopman Valverde, nummer drie in de stand. Hij had voorin nog een trosje ploegmaten zitten, onder wie de op dat moment onbekende Nairo Quintana. Als zij zouden wachten op hun kopman konden ze de aanval van Contador onschadelijk maken.
Maar wat deed Valverde? Hij genoot vanaf de eerste rij van de ondergang van Rodriguez. Wellicht speelde op dat moment al de vete tussen Valverde en zijn voormalige rechterhand. Een vete die een jaar later zijn hoogtepunt zou kennen op het wereldkampioenschap in Firenze.
Maar richting Fuente Dé was er voor het publiek nog geen sprake van een vete. Het leek eerder een bijzonder wrede toepassing van de fameuze bordentheorie van José De Cauwer.
Pas toen de laatste helper van Rodriguez was opgesoupeerd en het bord van de rode trui volledig leeg was, besloot Valverde de doodsteek toe te dienen. Rodriguez probeerde met een laatste stuiptrekking zijn vroegere kopman nog te volgen, maar kraakte volledig.
Compleet uitgeput, mentaal gebroken en met een mes in de rug zou Purito ruim twee en een halve minuut verliezen.
Eerherstel in Madrid
En Valverde? Die reed dankzij perfect uitgekiend ploegwerk en een ferme eindsprint nog bijna 2 minuten dicht op een afgepeigerde Contador. In een spannend slot kwam El Imbatido uiteindelijk amper 6 seconden tekort voor de dagzege.
Maar wie verdiende de zege meer dan de architect van deze coup? Alberto Contador had zwaar gegokt met een alles-of-nietspoging in een vooraf weinig tot de verbeelding sprekende overgangsrit. De ritzege en de leiderstrui waren zijn beloning. En ook de eindzege.
Want de komende ritten zou Joaquim Rodriguez weer de sterkste zijn, maar uiteindelijk bleek zijn opgelopen achterstand onoverkomelijk. Het was Contador die, 7 maanden na de uitspraak van zijn schorsing, op 9 september Madrid binnenreed in de rode leiderstrui.
De Vuelta van 2012 werd beslist op een klimmetje van niets in een al even nietszeggende etappe.
En net dat maakt Fuente Dé zo legendarisch.