Met de eerste Belgische WK-medaille in de geschiedenis heeft Yannick Michiels het oriëntatielopen bijna letterlijk op de kaart gezet. Toch heeft deze uitdagende, snelle en complete sport lang niet zoveel aanhangers als ze verdient. Wij maken je wegwijs door een doolhof van posten, kaarten en oranje-witte bakens.
Oriëntatielopers moeten zo snel mogelijk een aantal controlepunten vinden, die in een bepaalde volgorde zijn aangeduid op een kaart. De route stippelen ze zelf uit. Omdat de kortste route niet altijd de snelste is, komt er dus ook heel wat denkwerk bij kijken.
Kris Verduyckt is ondervoorzitter van de federatie Orienteering Vlaanderen en al 15 jaar een verwoed orienteer: "Onze sport worstelt ten onrechte met een wat stoffig imago. Oriëntatielopen is net een hele snelle en actieve sport, die je bovendien de kans biedt om een variatie aan leuke plekken te ontdekken. Je kan wedstrijden lopen in de natuur of in stadsparken, maar ook door het centrum van wereldsteden of in pretparken als Bobbejaanland en Disneyland Parijs."
Oriëntatielopen is een snelle en actieve sport, die je de kans biedt om heel wat leuke plekken te ontdekken
Geen oriëntatiesport zonder kaart
De kaart is voor een orienteer wat de fiets is voor een wielrenner: onmisbaar. Ze geeft het startpunt (driehoek) en alle controleposten (cirkels) weer. Je legt de checkpoints (herkenbaar aan de oranje-witte bakens) af in oplopende volgorde en eindigt bij de aankomst (dubbele cirkel). De route tussen de posten kies je zelf met als doel de omloop zo snel mogelijk af te leggen.
Aan de hand van symbolen en kleuren herken je heel wat elementen als wegen, waterlopen, obstakels... De doorloopbaarheid van een bos wordt aangegeven door een kleur: wit is perfect doenbaar, donkergroene zones zijn ondoordringbaar. Ook hoogtelijnen en vegetatiegrenzen geven de orienteers nuttige info. Uiteraard worden wereldwijd dezelfde symbolen gebruikt.
De meest voorkomende schalen zijn 1:4000 (bij sprint) en 1:10000, wat betekent dat 1 centimeter op de kaart in werkelijkheid 40 of 100 meter is.
Naast de kaart zitten ook een kompas, een paar degelijke loopschoenen, lichte loopkledij en eventueel een vergrootglas in de materiaalkit van de oriëntatieloper.
En dan is er nog de Sportident. "De tijd dat we die ellendige priktangetjes gebruikten ligt gelukkig achter ons", lacht Verduyckt. "De Sportident is een apparaatje voor elektronische registratie, dat je rond je wijsvinger draagt. Eens je de controlepost gevonden hebt, tik je snel even aan en kan je meteen doorknallen. Als je een piepje hoort, weet je dat je passage geregistreerd is."
"Het bewijst dat onze sport met zijn tijd meegaat. Er zijn ook enkele smartphoneapps in ontwikkeling, die orienteering nog makkelijker en toegankelijker zullen maken. In dat opzicht ziet de toekomst er goed uit.'
Skills en disciplines
Is orienteering wel voor iedereen weggelegd? Want naast een goede fysieke conditie lijkt ook een minimum aan ruimtelijk inzicht en oriënteringsvermogen onontbeerlijk.
"Een basisoriëntatiegevoel is natuurlijk meegenomen, maar oefening baart kunst", nuanceert Kris Verduyckt. "Eens je de legende wat kent en een aantal wedstrijden hebt gelopen, lees je de kaart een stuk vlotter. Je herkent ook bepaalde situaties en kan wat teren op je ervaring."
Maar dat je je hersenen even hard nodig hebt als je benen, staat volgens hem buiten kijf: "Het is eigenlijk een fysieke denksport. Je bent doorlopend bezig met keuzes en afwegingen te maken. Welke route kies ik? Wanneer temporiseer ik om mijn kaart te bekijken? Focus is het kernwoord: hou je hoofd erbij en blijf 'in je kaart'."
"Orienteering is een samenspel van fysieke en mentale skills. Bij foute keuzes kom je in een vicieuze cirkel terecht: als je langer onderweg bent, ga je vermoeid geraken. En als je moe bent, ga je je kaart slechter lezen en dus nieuwe fouten maken."
Focus is het kernwoord: hou je hoofd erbij en blijf 'in je kaart'
Ook wat disciplines betreft is er heel wat variatie. Verduyckt: "Individuele lopers kunnen kiezen tussen drie afstanden: de sprint (2 à 3 km), midden- (6 à 7 km) en lange afstand (12 à 15 km)."
"Dit zijn de afstanden in vogelvlucht, dus in werkelijkheid leg je wat meer kilometers af. In principe is het de bedoeling om de route zo snel mogelijk te lopen, maar het kan ook al wandelend. Iedereen beoefent de sport naar zijn niveau en mogelijkheden."
In tegenstelling tot het pure hardlopen kan je door de steeds wisselende parcoursen en kaarten geen richttijd vooropstellen. Hoe schat een oriëntatieloper zijn prestatie dan in?
Verduyckt: "Toppers gaan natuurlijk voor de winst, maar als recreant voel je na de wedstrijd zelf wel of je tevreden bent over je wedstrijd. Sommigen nemen het gemiddelde tempo (in tijd per kilometer) als indicator, maar dat is natuurlijk relatief. Achteraf nakaarten met andere lopers geeft vaak inzicht in hoe je zelf geracet hebt."
Sprint Relay, een gedroomde TV-sport
Een andere, sterk groeiende discipline is de sprint relay, een estafetteloop waarbij vier atleten (twee mannen en twee vrouwen) om de beurt een route afleggen.
Kris Verduyckt is fan: "Het is een heel spannende vorm van orienteering, die de passieve sportliefhebber zeker kan aanspreken. Als kijker kan je perfect volgen wie waar loopt en welke keuzes hij of zij maakt. Het wedstrijdverloop is onvoorspelbaar, want een kleine inschattingsfout kan voor een grote ommekeer zorgen. Drones, vaste camera's en een interactieve kaart zorgen voor een leuke kijkervaring."
Kijk hier naar de integrale Sprint Relay-race op de Wereldspelen 2017 in de Zoo van Wroclaw
Start to orienteer?
Heb je zin om het zelf eens te proberen, dan kan je vrijblijvend deelnemen aan een event uit de Orienteering Series van Orienteering Vlaanderen. Je herkent ze in deze kalender aan het groene start-to-orienteer-lintje.
Wie de smaak te pakken heeft, raadt Verduyckt aan om aan te sluiten bij een club: "Als oriëntatieloper ben je gebonden aan de wedstrijdkalender. Wil je meedoen, dan moet je lid zijn van een club. De meeste wedstrijden vinden plaats in Limburg, Vlaams-Brabant en de Kempen. Niet onlogisch, omdat de meeste bossen in die regio's liggen. Maar ook in steden als Gent en Antwerpen zijn er maandelijks wedstrijden, echte urban sports events die momenteel erg in de lift zitten."
"Onze clubs vormen het kloppend hart van onze sport. Zonder hen is oriëntatielopen onmogelijk. Ze organiseren de wedstrijden en werken de kaarten uit. Het is geen eenvoudige opdracht om steeds weer uitdagende wedstrijden uit te tekenen met genoeg uitdaging voor de lopers, maar ze flikken het keer op keer."
"Omega uit Diest is de grootste club van het land en bestaat al 45 jaar, Antwerp Orienteering is de jongste en naar mijn mening de meest vernieuwende. Ze spelen in op nieuwe disciplines en de snellere kant van onze sport."
Zonder clubs geen oriëntatielopen. Zij zijn het kloppend hart van onze sport
Een overzicht van de Vlaamse clubs vind je hier.
Voor de meest volledige wedstrijdkalender kan je terecht op O'Punch.org.