Krijgt Club Brugge straks een nieuwe eigenaar? Schrik vooral niet mocht het een buitenlander worden - dat is nu eenmaal de trend in ons voetbal. Een mix van exotische miljardairs die dromen van roem en voetbalgroepen op zoek naar een uitstalraam. Maar zijn er ook gevaren?
Er was eens een Saudische prins, een Japanse pornomagnaat en een Britse gokker...
Wat klinkt als het begin van een mop is in realiteit een omschrijving van enkele investeerders achter Belgische traditieclubs.
Een zeldzaamheid zijn ze al lang niet meer in ons voetballandschap. Liefst 17 van de 25 profploegen zitten ondertussen in buitenlandse portefeuilles. Telt u even mee in onderstaand overzicht van eigenaars en hoofdaandeelhouders?
Bij de G6 was Standard de eerste die de teugels uit handen gaf, straks volgen mogelijk ook Gent en Club Brugge. Bij de K12 zijn Charleroi en Zulte Waregem zeldzame uitzonderingen die de lokroep van buitenlands kapitaal konden weerstaan.
In 1B is dat zelfs alleen Lierse.
Netwerk van clubs
Waarom zetten miljardairs in hun zoektocht naar een voetbalclub uitgerekend koers naar België met hun privéjet?
“Eerst en vooral omdat het kan”, lacht sporteconoom Thomas Peeters. “In ons land zijn er geen beperkingen op het aankopen van clubs, zoals in Duitsland. Je koopt er eentje zoals een bedrijf.”
België is overigens lang niet het enige land waar clubs massaal opgekocht worden. Ook in de Premier League is het een stijgend fenomeen - denk maar aan Newcastle, opgekocht door steenrijke Saudi's. Al is onze competitie om specifieke redenen extra interessant.
De financiële moeilijkheden bij bepaalde clubs, zoals Beerschot en Cercle Brugge in het verleden, maken dat de deur wagenwijd openstaat voor buitenlandse hulp.
Peeters voegt nog een argument toe: "Er zijn evenmin reglementeringen over wat je met clubs en spelers kunt doen. Zoals een minimumloon voor buitenlandse spelers.”
Vaak zijn het ploegen die op hun eentje nooit genoeg inkomsten zouden kunnen genereren.
Het zorgt ervoor dat heel wat clubs niet enkel worden opgekocht als "speeltje" van miljardairs, maar ook om onderdeel te zijn van een heus netwerk.
Het frappantste voorbeeld is Lommel, dat deel uitmaakt van de City Football Group. Jonge talenten van de Engelse landskampioen Manchester City kunnen in het rustige Limburg ervaring opdoen in het profvoetbal en omzeilen hindernissen als een werkvergunning.
Seraing (Metz) is nog zo'n voorbeeld. “Het is een expliciet businessmodel geworden in het voetbal”, weet Peeters.
“Zulke clubs fungeren als een satellietclub en uitstalraam. Roland Duchâtelet streefde ooit hetzelfde na. Vaak zijn het ploegen die op hun eentje nooit genoeg inkomsten zouden kunnen genereren. Zij maken dankbaar gebruik van die internationale structuur."
Van blauwe vogel naar rode draak
Vaak wordt er wel met vraagtekens naar buitenlandse overnames gekeken. Je zal maar een eigenaar krijgen die de hele identiteit van de club overboord wil gooien...
De Egyptische zakenman Maged Samy dreigde er in een vlaag van woede ooit mee om een kameel in het logo van Lierse te verwerken. En Kortrijk-eigenaar Vincent Tan veranderde na zijn intrede bij Cardiff, een andere club in zijn portfolio, het logo van een blauwe vogel naar een rode draak. Allemaal omwille van bijgeloof.
Ook sportief kan het schokeffect groot zijn. Bij STVV wordt opeens de ene na de andere Japanner binnengehaald. En Lommel is een verzameling van huurlingen uitgestuurd door Manchester City geworden - eigen jeugd heeft er weinig perspectief.
Maar Peeters ziet een buitenlandse overname niet zo zwart-wit. "De nationaliteit van een nieuwe eigenaar is niet belangrijk, wel zijn plannen", meent hij. "Er zijn veel buitenlandse overnemers met goeie intenties en een uitstekend beleid. Kijk maar naar Union!"
Zonder buitenlandse hulp is Lommel wellicht geen profclub, maar een ploeg in tweede amateur. Wat verkiezen fans dan?
"Bovendien hebben Belgische bewindvoerders al meermaals bewezen dat hun beleid niet altijd geweldig is. Bijna elke genoemde naam in "Operatie Zero" kwam uit ons land."
Een rijke geldschieter is voor veel ploegen ook de enige manier om grote sportieve sprookjes in vervulling te zien gaan. Iedere nieuwe overnemer doet de fans wegdromen van promotie, deelname aan de Champions League en prijzen.
"Want wat zou het alternatief zijn voor bijvoorbeeld Lommel?", vraagt Peeters zich luidop af. "Dan zijn ze wellicht geen profclub, maar een ploeg in tweede amateur. Bijna iedere supporter kiest dan liever voor wat buitenlandse hulp."
Zelfs als zijn sjaal na al die jaren plots in een ander kleur moet.