De makkelijkste om te rijden, de moeilijkste om te winnen. Het huizenhoge cliché geldt ook voor de allerbeste renners van het peloton. Tadej Pogacar ontsnapt er voorlopig niet aan. Hij wil zaterdag bij zijn 5e deelname aan Milaan-Sanremo eindelijk triomferen op de Via Roma, maar mag zich met zijn lijfwachten niet aan dezelfde steen stoten. Een analyse van waar het tot dusver, met vorig jaar als exponent, misliep.
In het winnende kamp lachten ze bij een glaasje prosecco in hun vuistje. "Ze hadden er zoveel reclame voor gemaakt. We dachten: "We zullen wel zien." Ik denk dat het beter is om niet te veel te praten over zaken waar je aan denkt."
Christoph Roodhooft was nog niet zegedronken na de triomftocht van Jasper Philipsen in Sanremo, maar de ploegleider van Alpecin-Deceuninck kon een grijns niet verbergen bij zijn subtiele verbale counter.
Dat zat namelijk zo.
Enkele dagen voor Milaan-Sanremo 2024 had Matxin Fernandez, de sterke man van UAE, zijn "geheime formule" gedeeld.
Het recept om Tadej Pogacar voor het eerst te laten zegevieren op de Via Roma? "De Cipressa beklimmen in minder dan 9 minuten."
Aan de vooravond van La Primavera moest de concurrentie even slikken tijdens de ploegenvoorstelling toen dat plan hen ter ore was gekomen. "Dan zal er niet veel volk overblijven", klonk het enigszins berustend.
Bij zijn vorige deelnames had Pogacar het eerste monument nog niet naar zijn hand kunnen zetten: 12e in 2020, 5e in 2022 en 4e in 2023. Matxin had zijn huiswerk dan ook tot in de puntjes gemaakt.
"In 2022 klokten we 9'30" op de Cipressa en was het peloton nog slechts 27 renners sterk. In 2023 stopte de chrono na 9'50" en zat er nog 70 man in de eerste groep."
"Gaan we onder de 9 minuten, dan kunnen maximaal 20 renners volgen", was Matxin luidop aan het dromen.
Anders gezegd: op de Cipressa moest de koers gedynamiteerd worden, waarna de rode loper zou worden uitgerold en Pogacar op de Poggio het nekschot zou toedienen.
Mislukte stormloop naar de voet
Terwijl iedereen aftelde naar de oerknal op de Cipressa, werd het vuurpeloton op de Capi, nog een verdieping lager dus, ietwat verrassend al in positie gebracht.
Domen Novak nam het eerste deel van het bommentapijt voor zijn rekening. De Sloveen was zowat de enige rouleur in de ploeg die naam waardig.
De overige lijfwachten in de vorige editie: Tim Wellens, Isaac Del Toro, Marc Hirschi, Diego Ulissi en Alessandro Covi.
Springveren bij de vleet, maar opvallend was hoe het gezicht van bijvoorbeeld Hirschi - toch altijd meer kopman dan knecht geweest bij UAE - op de Capi al op half zeven stond.
Het was een teken aan de wand: nog voor de hogesnelheidstrein goed en wel op de rails was gezet, was de boemeltrein al ontspoord.
Hoewel het peloton op de Capi brutaal ontwaakt was na een lang dutje, had UAE er vooral zichzelf in de voet geschoten.
Dat werd helemaal zichtbaar aan de voet van de Cipressa, waar Pogacar aan de poort van de finale een opsporingsbericht opstelde en tevergeefs zocht naar zijn entourage.
Op een halve Del Toro en een immer betrouwbare Wellens na was iedereen daar al opgesoupeerd. Hirschi en Ulissi beschikten, zo bleek achteraf, niet over hun allerbeste benen, maar het gretige UAE was nog maar eens in zijn eigen val getrapt.
Richting het begin van de klim had UAE zich namelijk laten wegzetten in het mierennest. Geen primeur, want ook in de voorgaande edities was het euvel al blootgelegd.
Het is een cruciale fout die je niet in 1, 2, 3 kan rechtzetten.
Als je tijdens de beklimming van de Cipressa nog naar voren moet stormen, hoe leg je er dan in de cockpit nog een extra laagje op? Laat staan dat er dan nog een verlengstuk kan volgen op de Poggio.
Geen evenwichtig zevental
Op het terrein draaide het in de soep, maar de grootste fout werd gemaakt in de selectiepolitiek: een coup was met dit zevental bij voorbaat al utopisch.
Een rouleur of hardrijder is in het stuk tussen de Capi en de Cipressa van onschatbare waarde, maar dat profiel - genre Nils Politt, vorig jaar ijzersterk - zat thuis in de zetel te kniezen.
Het is een dilemma waar de rijkste ploeg schijnbaar keer op keer mee worstelt.
Verkies je voor de kopman een trein van een vijftal blokjes verwoestend dynamiet die zich evenwel niet optimaal kan positioneren?
Of ga je voor een tros met net iets minder sloophamers die wel perfect gegangmaakt wordt door meer dan 1 rouleur, een pakket dat eventueel ook richting de Poggio kan herkansen?
Je plaats afdwingen is op de Cipressa (en op de Poggio) de helft van het werk, met opschuiven in de wind verspil je al een halve aanval.
Positioneren vóór de klim én tempo maken óp de klim: het is absoluut geen sinecure.
"Vooraan opdraaien bij de Cipressa is lastiger dan in de Strade Bianche op 80 kilometer van de finish met z'n allen op kop boren", analyseert Thijs Zonneveld in zijn podcast In Het Wiel.
Het moderne wielrennen heeft daar veel mee te maken. "Vroeger reden 1 à 2 ploegen op kop en volgde daarna een sliert waar je als renner nog langs kon geraken. Nu zetten meerdere ploegen de weg af en geraak je veel moeilijker vooraan."
Types als Politt of nieuwkomer Florian Vermeersch kunnen net dan van goudwaarde zijn. "Je moet zelf kunnen wringen én je moet tegelijk kunnen dringen met ploegmaats achter jou. Je kiest dan een kant waarbij je collega's die achter jou rijden ook mee kunnen opschuiven."
"Het is zoals een sprintloods dat doet. Je moet communiceren, je moet weten wat je doet en je moet de anderen kunnen aansturen. Maar zulke renners zijn zo schaars."
"Je moet op dat terrein vechten voor elke centimeter, zeker tegen de sprinters. Als je één keer je rem aanraakt, kan je opnieuw beginnen."
"UAE doet het elk jaar een beetje beter. En ze rijden nu zo verschrikkelijk hard, waardoor je verwacht dat het toch eens zal gebeuren op de Cipressa en dat de aanval van Pogacar op de Poggio net wat meer pijn zal doen dan in de andere jaren."
9'30"
Na de ontknoping op de Via Roma vorig jaar zalfde kopman Pogacar en keek UAE in de spiegel.
"We liepen een beetje voor op het plan. Er schoot maar één renner meer over in plaats van 2 ploegmaats, maar het is natuurlijk geen PlayStation", vatte Wellens samen.
Pogacar had naar eigen zeggen nog even een aanval op de Cipressa overwogen, maar dat zou sportieve zelfmoord geweest zijn. Abort mission dus, maar ook de concurrentie afmatten was niet gelukt.
De trage bochten op de Cipressa, waar de snelheid er vaak volledig uitgaat, lenen zich er nochtans toe, maar de knechten zaten te snel in ademnood.
De klimtijd van 9'30" in 2024 op de Cipressa was geen processie, maar bleef ruimschoots boven het vooropgestelde doel van sub 9'00".
Ter vergelijking: enkel in 1996 (9'19", Hontsjenkov en Colombo) en 1999 (9'28", Pantani) ging het nóg sneller op de Cipressa, maar dat zijn aangebrande tijden dankzij superbrandstof in de tank.
Er hangen buien in de lucht
Op de Poggio rolde Wellens nog eens de rode loper uit, maar het dubbele salvo van Pogacar werd beantwoord door Mathieu van der Poel. Een recordchrono van 5'39" ten spijt.
La Primavera van 2024 was met een gemiddelde van 46,11 km/u bovendien de snelste editie in de geschiedenis, maar ook al die bouwstenen waren niet voldoende om Pogacar (3e in de uitslag) te laten ontpoppen in La Primavera.
Of la prima vera, de eerste echte, dit jaar of de komende jaren valt, blijft dan ook een boeiend vraagstuk.
Het handelsmerk van Pogacar, een ellenlange solo, is langs de Ligurische kust uitgesloten en de Cipressa en Poggio worden door te veel concurrenten verteerd.
Pogacar moet daarom rekenen op een lanceerplatform dat voor één keer wel al geactiveerd wordt aan de voet van de Cipressa.
Met de bevestigde selectie (Laengen, Politt, Novak, Wellens, Del Toro en Narvaez) lijkt UAE zijn lesje te hebben geleerd.
Of moet hij rekenen op rotweer en een slijtageslag om zijn blinde vlek uit te wissen? Spoiler: de weersvoorspellingen zijn dat scenario niet helemaal ongenegen.
Misschien is het uitblijven van de lente dan het sein voor Pogacar om helemaal open te bloeien langs de bloemenriviera?