Rani Rosius heeft haar debuut op de Olympische Spelen niet gemist. De Belgische sprintster mocht starten naast fenomeen Shelly-Ann Fraser-Pryce. Dat gaf haar vleugels op weg naar een halvefinaleplek én een persoonlijk record. Uiteraard volgden dan de tranen, ook omdat Rosius emotionele dagen achter de rug heeft: "Ik ben zo blij dat mijn coach er toch bij mocht zijn."
"Ik ben echt heel gelukkig!"
De tranen in de ogen van Rani Rosius spreken boekdelen. Een persoonlijk record op het grootste toneel, waar ze een tweede optreden mag maken in de halve finales. Wat wil een talentvolle sprintster nog meer?
"Ik ben zo blij dat mijn coach, Johan Baerts, alsnog mee mocht naar Parijs", beantwoordt ze die vraag. "In het begin was dat nog onzeker, wat me emotioneel maakte de afgelopen dagen."
"Het afscheid in Bordeaux een paar dagen geleden viel me zwaar. Gisterenavond kreeg hij dan toch een accreditatie. Ik ben blij dat ik de 10 jaar training onder hem nu op deze manier kan afsluiten. Zo wilden we het doen. Het is gewoon gelukt!"
Na mijn mindere start kon ik toch nog doorzetten op het einde. Pas later zag ik mijn tijd, kwamen de tranen en het geluk.
Met een leeg hoofd en naast de "supervriendelijke" legende Shelly-Ann Fraser-Pryce ging Rosius van start in Parijs. En hoe.
"Na mijn mindere start kon ik toch nog doorzetten op het einde. Pas later zag ik mijn tijd, kwamen de tranen en het geluk. Ik ben echt sprakeloos", deelt onze landgenote.
"Ik ben zo dankbaar dat ik nog eens mag lopen. Gisteren was ik de tijden van de tegenstand nog aan het bekijken met Delphine Nkansa. Ik zei: "Hoe ver zitten wij?". Dat we nu samen kunnen toeleven naar de halve finales, is erg mooi."
11"10 is voortaan haar te kloppen tijd. Op naar het Belgische record van Kim Gevaert? Dan moeten er nog 6 honderdsten af. "Ik had gezegd dat ik in drie jaar het Belgisch record zou lopen. Dit is jaar 1", besluit Rosius met een knipoog.