De Spaanse regering heeft maandag zware geldboetes en stadionverboden opgelegd aan vier supporters die eind januari een pop ophingen van Real Madrid-ster Vinicius Junior voor de derby tegen Atlético Madrid. Het viertal kreeg een boete van 60.001 euro en een stadionverbod van twee jaar opgelegd.
De supporters zijn lid van een ultragroep en werden vervolgd voor "haatmisdrijven", een strafcategorie die in Spanje racistische overtredingen omvat.
Vinicius, die regelmatig het doelwit is van racistische gezangen, kreeg op 21 mei opnieuw racistische beledigingen naar het hoofd geslingerd in de competitiewedstrijd in en tegen Valencia.
Het incident bracht een internationale schokgolf teweeg. Drie personen die werden geïdentificeerd als daders krijgen nu een boete van 5.000 euro en een stadionverbod van een jaar, voegde de Hogere Sportraad toe aan zijn verklaring. Die sancties moeten nog worden goedgekeurd door de overheidsinstanties die verantwoordelijk zijn voor de veiligheid in het land.
Na het laatste geval van racistische beledigingen tegen Vinicius, erkende de voorzitter van de Spaanse voetbalbond, Luis Rubiales, dat het land "een racismeprobleem" heeft in het voetbal. De linkse regering roept op tot een harder optreden tegen dergelijke misdrijven.