Met de Pinatar Cup hebben de Red Flames hun eerste trofee gewonnen. Daar mag zeker meteen bijgezegd worden dat het om een vriendschappelijk toernooi ging, waar België ook het hoogst gerangschikte land was. Dit jaar volgt de ontknoping van de WK-voorronde en natuurlijk ook het EK. Wat kan de Pinatar Cup de Flames leren met het oog op die 2 grote doelen?
1. Bredere kern
Bondscoach Ives Serneels selecteerde voor de Pinatar Cup, het toernooi in Zuid-Spanje, 22 speelsters. Maar daar bleef het niet bij: vrijdag, een dag voor de match tegen Wales, sloten er nog 6 beloften aan.
Tessa Wullaert en Justine Vanhaevermaet haakten geblesseerd af. Door het missen van die ervaren schakels, steeg het aandeel van speelsters van 23 jaar of jonger tot de helft van de kern (13 van de 26).
De jonge garde heeft bovendien niet ontgoocheld: Hannah Eurlings, Marie Minnaert en Sarah Wijnants bevestigden dat ze - op zijn minst - dicht tegen de basis aanleunen.
Amber Tysiak is dan weer al een zekerheid in het hart van de defensie. En ook Sari Kees, die naast Tysiak staat bij OHL, deed het een helft tegen Slovakije én een hele match tegen Wales vlekkeloos.
Er rest ons ook nog een speciale vermelding voor de benjamin van de selectie, Jill Janssens. De 18-jarige kwam in de drie matchen in actie op de rechterflank en viel niet uit de toon. Integendeel.
Het toont aan dat de basis breder is geworden en de jongere speelsters het niveau meteen kunnen oppikken.
2. Het spel maken en afwerken blijft een werkpunt
De Flames hielden in de Pinatar Arena drie keer de nul. Daar tegenover staat wel dat onze landgenoten enkel tegen Slovakije konden scoren.
Zeker als het overwicht zó groot is als in de tweede helft tegen Wales, dan moet dat toch worden omgezet in een doelpunt.
In die tweede match tegen Wales was het spel ook best goed, zeker na de rust. Tegen het stugge Rusland was het dan weer een pak moeilijker combineren. Onder druk van de Russen liep de opbouw vaak stroef. Speelsters dienden zich te weinig aan en/of de ruimtes tussen de linies waren te groot om een goede opbouw te verzorgen.
Onlogisch is dat niet op een toernooi waar de basiself telkens wisselde. Toch blijft het een werkpunt voor deze Flames. Nu is het afwachten tot april: hopelijk pakken onze landgenoten dit werkpunt iets overtuigender aan tegen Albanië en Kosovo in de WK-kwalificaties.
3. Pas in juni test tegen sterkere tegenstander(s), gemiste kans?
Het vraagteken hierboven staat zeker op zijn plaats.
Bondscoach Ives Serneels koos bewust voor de Pinatar Cup, waar België op papier de sterkste deelnemer was. Zo lagen de matchen meer in de lijn met wat volgt in april, tegen het bescheiden Albanië en Kosovo.
Maar het niveauverschil met de matchen op het EK zal groot zijn. Bovendien keken de andere landen in de groep van de Flames in de ogen van tegenstanders die van een heel ander kaliber zijn.
Italië neemt bijvoorbeeld deel aan de Algarve Cup, met het Scandinavische trio Denemarken, Noorwegen en Zweden als tegenstanders. Drie landen die straks ook het EK spelen. Op de Pinatar Cup was enkel Rusland ook een EK-ganger.
Frankrijk nam het in het eigen Tournoi de France dan weer op tegen Finland, Brazilië en Europees kampioen Nederland.
En IJsland is op dit moment aan de slag op de SheBelieves Cup. Daar kruisen ze de degens met Tsjechië, Nieuw-Zeeland en wereldkampioen Amerika.
De bond maakt zich alleszins geen zorgen: de voorbereiding op het EK gaat eind mei echt van start en dan volgen er zeker nog oefenmatchen tegen landen die hoger aangeschreven staan. Wie dat zijn, wordt binnenkort bekendgemaakt.
4. Omkadering top
De Pinatar Cup heeft nog eens aangetoond dat er, wat omkadering betreft, geen excuses meer zijn. De staf rond de Flames is qua aantal en functies ongeveer gelijk aan die van de Rode Duivels. Ook het hotel en het (oefen)veld in Spanje waren top.
De oudere speelsters weten nog goed hoe het vroeger was en welke stappen er zijn gezet. Voor de jongere speelsters kan het alleen maar motiverend werken om in zo’n omgeving te kunnen voetballen.
5. Laat die strafschoppen maar komen
U mag zelf gerust knipogen bij de titel hierboven. Om strafschoppen te kunnen krijgen, zullen de Flames op het EK natuurlijk al de groepsfase moeten overleven.
Toch is het mooi meegenomen dat twee matchen in de Pinatar Arena op strafschoppen eindigden (verlengingen werden niet gespeeld op dit toernooi). En nog beter: telkens met een verschillende doelvrouw, allebei konden ze zo extra vertrouwen opdoen.
Diede Lemey kreeg tegen Wales nog eens haar kans, en verzilverde die prima. Veel werk kreeg ze niet tijdens de reguliere speeltijd, maar de doelvrouw van Sassuolo stond er wanneer het moest. In de penaltyreeks gaf ze haar wedstrijd nóg wat meer glans met drie gestopte elfmeters op een rij.
Lemey viel net als nummer één Evrard ook op door haar sterke coaching, verbaal zijn ze allebei heel aanwezig.
Nicky Evrard hield op haar beurt ook de nul én was in de finale niet te beroerd om de vijfde strafschop te nemen – die ze overigens feilloos binnen trapte.
Beide doelvrouwen kunnen dus met een goed gevoel terug naar hun club, een goeie zaak na het afscheid van Justien Odeurs.
Hermien Vanbeveren