In Tirreno-Adriatico staat vandaag een rit van bijna 240 kilometer op het menu. Dat zie je niet vaak meer in het moderne wielrennen, waar organisatie alsmaar vaker kiezen voor korte, explosieve ritten. De renners zelf kijken er niet tegenop. "Niet iedere rit moet zo lang zijn, maar het hoort bij de koers", benadrukt Jai Hindley.
Hoe maken we de koers aantrekkelijk?
Het is een vraag die organisatoren al lang hebben. Een oplossing die uit de bus kwam, was ritten korter maken. Die trend is er ook de laatste jaren, maar daar doet Tirreno-Adriatico niet aan mee.
Met vier ritten van 190 kilometer en meer zijn het lange dagen voor de renners. Vandaag moet er zelfs 240 kilometer afgelegd worden.
"Zo'n lange rit is heel erg Italiaans", merkt Derek Gee op. "Het heeft zijn plaats in het wielrennen. Als het de hele dag regent, zal ik misschien een andere mening hebben", lacht de Canadees.
Sommigen prefereren lange ritten, anderen korte ritten. Het moet een mix zijn.
Het is de algemene teneur bij de renners: een zure appel waar ze toch al graag eens doorbijten.
"Voor mij mag het. Het enige probleem was het ontbijt om half 7", grapt de ervaren Jakob Fuglsang.
De Deen is blij dat er voor ieder wat wils is. "Je hebt verschillende types renners. Sommigen prefereren lange ritten, anderen korte en explosieve ritten. Ik denk dat het een mix moet zijn."
Ook klassementsman Jai Hindley kan ermee leven. "Het zal een heel zware dag worden met dreigend weer en een lastige finale. Niet iedere rit moet 240 kilometer lang zijn, maar het hoort bij de koers."
Of de renners ook na afloop positief zullen zijn, weten we rond 16 uur.