De Champions League, de hoogmis van het Europese clubvoetbal, trekt zich vanavond weer op gang. In een nieuw kleedje, met meer (top)clubs, meer topaffiches en ook meer centen. Maar ook voor de spelers wordt het almaar méér, misschien wel té? En worden de fans al dat voetbal nooit beu? Sporza Daily laat zijn licht schijnen over de Champions League 2.0.
Groot vs. klein
De groepsfase werd in het nieuwe format overboord gekieperd en heeft plaatsgemaakt voor de zogenoemde League Phase. Daarin is er één klassement met 36 clubs, waarvan de top 8 zich rechtstreeks plaatst voor de 1/8e finales. Elke club speelt in de League Phase 8 wedstrijden, waarvan 4 thuis en 4 buitenshuis.
"Ik ben wel voorstander van het nieuwe format", zegt voetbalcommentator Peter Vandenbempt. "De oude formule was toch wat uitgewoond. Die laatste speeldagen in de poulefase hadden vaak weinig om het lijf. Nu zal er tot de laatste speeldag spanning blijven, omdat het belangrijk wordt de top 8 te halen."
"Wat ik ook zeer positief vind, is dat het vangnet van de Europa League weggevallen is. Dat was toch wat een degradatie van die competitie, die er dan plots nog 8 ploegen uit de Champions League bij kreeg. En die gingen dan nog meestal met de prijzen lopen."
Voor Belgische clubs is het moeilijker geworden om door te stoten naar de volgende ronde.
Meer topclubs en meer topwedstrijden: de elite wrijft zich in de handen. Maar is het nieuwe format ook interessant voor de Belgische clubs? "Clubs uit een land als België zullen al blij mogen zijn als ze kunnen deelnemen", meent Vandenbempt.
"Voor de Belgische clubs is het leuk dat ze zich kunnen meten met de besten van Europa, maar ze zullen de ambities misschien toch wat moeten bijschroeven. De vluchtroute van de Europa League is afgesneden."
"Ze mogen natuurlijk ambitieus zijn. Maar het is wel moeilijker geworden om door te stoten naar de volgende ronde. Je speelt wel nog sowieso 2 wedstrijden na Nieuwjaar. Voor Belgische clubs zal het al heel verdienstelijk zijn als ze die tussenronde halen om zich te kunnen plaatsen bij de laatste 16."
Vetpotten vs. spankracht
Naar de reden voor de hervorming van de Champions League hoeven we uiteraard niet lang te zoeken. "Geld natuurlijk", trapt Dries Bervoet, journalist bij De Tijd, een open deur in.
Meer centen, dankzij meer topclubs en meer topaffiches. Was dat ook niet het opzet van die vermaledijde Super League? "Die is dood en begraven, maar het idee erachter is niet weg", zegt Bervoet.
"De topclubs willen vooral tegen elkaar spelen, zonder al te veel inmenging van de kleine clubs. De grote clubs voelen dat hun potentieel commercieel onderbenut is op de wereldmarkt, waar het publiek, de sponsors en het geld zitten. Zo lang dat niet opgelost is, zal die strijd wel blijven duren, denk ik."
Zelfs zonder te voetballen zal Club Brugge al uitkomen rond de 40 miljoen euro.
Hoeveel extra centen brengt het nieuwe format in het laatje? "De UEFA zal dit seizoen zo'n 2,4 miljard doorstorten naar de clubs, dat is bijna een half miljard meer dan vorig seizoen. En met de nieuwe contracten gaan ze er vanuit dat dat bedrag in de toekomst nog zal stijgen", weet Bervoet.
"Club Brugge zal zelfs zonder te voetballen al uitkomen rond de 40 miljoen euro. Dat komt omdat in het nieuwe systeem de sportieve verdiensten van de laatste 5 jaar deels worden meegerekend. Tel daarbij nog een thuismatch meer en de mogelijke premies voor zeges en gelijke spelen, dan zit je al snel aan 60 miljoen."
Dries Bervoet merkt ook op dat de CL-centen op nationaal niveau voor een competitie op 2 snelheden zorgt. "Wanneer je een kampioen hebt die in de Champions League tientallen miljoenen verdient, zie je dat het competitieve evenwicht verdwijnt. En wanneer je competitie niet spannend is, haken fans en sponsors af."
Belasting vs. belastbaarheid
Meer voetbal betekent meer centen, maar voor de spelers zelf ook meer belasting. FIFPro, de internationale spelersvakbond, maakt zich openlijk zorgen over de voetbalkalender, die steeds meer begint uit te puilen. Met ook meer en zwaardere blessures tot gevolg.
"Zij meten de belasting en belastbaarheid van spelers met de Player Workload Index (PWI). Wanneer die een bepaalde score overschrijdt, moet je iets doen aan de recuperatie van een speler", legt Stijn Indeherberge, clubarts bij Racing Genk, uit.
"Steeds meer belangrijke spelers scharen zich achter die vakbond, waardoor die steeds sterker wordt. Daarmee zullen ze in de toekomst toch rekening moeten houden. Er zijn voetballers die op 2 jaar 140 à 150 wedstrijden gespeeld hebben. Dat kan nooit gezond zijn."
Ik denk dat we naar een maximaal aantal wedstrijden per speler moeten gaan.
Door de overvolle kalender ziet Indeherberge steeds vaker blessures, vaak gaat het om spierletsels. "Voetballers zijn geen machines. Ze hebben ook allemaal een gezin en kinderen. Het tegenargument is dan vaak dat ze heel veel geld verdienen, maar ze worden wel geleefd", merkt hij op.
"Ook de mentale belasting is erg hoog en er is heel weinig tijd om te recupereren. Tegenwoordig hebben we wel heel veel data ter beschikking en proberen we alles zo goed mogelijk in kaart te brengen. En met individuele begeleiding proberen we iedereen zo goed mogelijk voor te bereiden."
Indeherberge ziet maar één oplossing om de belasting te laten dalen. "Nu blijven ze maar competities bij verzinnen, terwijl er nu al onvoldoende tijd is om te recupereren. Ik denk dat we naar een maximaal aantal wedstrijden per speler moeten gaan. Maar of dat haalbaar is, dat is een andere vraag."
Overkill vs. schaarste
Minder voetbal voor de voetballers dus. En misschien ook voor de supporters? Want blijft het publiek nog wel geboeid, met steeds meer competities en ook steeds meer wedstrijden?
"Er is altijd een dreigement van overkill", merkt Peter Vandenbempt op. "Als je elke dag in een driesterrenrestaurant gaat eten, ben je na een paar weken ook wel blij dat je eens een gewoon pak friet kun eten."
"Straks komt daar ook nog eens een WK voor clubs bij, altijd maar weer met diezelfde spelers, die maar moeten blijven voetballen. Het wordt wel allemaal te veel. Ook die voetballers hebben af en toe nood aan een pauze."
Als je elke dag in een driesterrenrestaurant gaat eten, ben je na een paar weken ook wel blij dat je eens een gewoon pak friet kunt eten.
Financieel journalist Dries Bervoet stipt aan dat minder voetbal ook vanuit economisch perspectief een plus zou kunnen zijn. "Nu is er een inflatie aan voetbal, terwijl schaarste helpt om een goed product te maken."
"Nu gaat alles naadloos over van de ene competitie in de andere. Dat is echt wel een gevaar. De vraag dringt zich op op je je product op die manier niet beschadigt. Daar moet het voetbal eens goed over nadenken, hoe ze hun product zo aantrekkelijk mogelijk kunnen houden op het internationale toneel."
"Kijk naar de NFL, het American Football in de VS. Die competitie kent zijn gelijke niet op commercieel vlak, terwijl die clubs minder dan 20 wedstrijden spelen op één seizoen. Dus misschien moet het voetbal ook eens nadenken om iets meer schaarste te creëren."