Zondag staat het BK wielrennen op het menu in Middelkerke. Op een biljartvlak parcours kan enkel de wind in de Moeren voor nervositeit zorgen. Parcoursbouwer Johan Museeuw licht de omloop toe.
Oud-wereldkampioen en 2-voudig Belgisch kampioen Johan Museeuw tekende het parcours van het Belgisch kampioenschap op de weg mee uit.
“Er zijn veel organisaties die ernaar streven om hun wedstrijden moeilijker en moeilijker te maken, maar ik vind dat een verkeerde beweging”, vertelt de 3-voudige Ronde van Vlaanderen-winnaar.
“Ik heb vooral een parcours gebouwd over brede banen, zodat er zeer weinig verkeersmeubilair is en er ook zo weinig mogelijk nervositeit ontstaat.”
De mannen krijgen 209 kilometer onder de wielen geschoven, de vrouwen 120 kilometer af te haspelen. De start- en eindplaats is gelegen in Middelkerke.
2x de gevreesde polderzone "De Moeren"
Na de start in Middelkerke trekken we met de renners naar Gistel, Zevekote en Diksmuide om daarna vrij snel richting de bevreesde polderzone "De Moeren" te gaan. Deze zone doen de renners 2 keer aan.
“Bij een beetje zijwind kunnen er daar waaiers gevormd worden”, vertelt Johan Museeuw. Daar is het volop oorlog, waar het peloton in "stukken en brokken" kan scheuren.
“Ik kon daarna naar de Kemmelberg of naar de Steenstraat - met een lange kasseistrook van 1,5 kilometer - gereden hebben, die voor heel wat nervositeit gezorgd zou hebben met mogelijke valpartijen of lekke banden als gevolg”, vertelt de oud-wereldkampioen. “Maar dit BK is geen kopie van Gent-Wevelgem. Elke wedstrijd heeft zijn identiteit.”
De vrouwen trekken na de start eveneens naar Zevekote gevolgd door passages in Diksmuide, Pervijze, Ramskapelle, Nieuwpoort, Mannekensvere om zo naar Middelkerke te trekken waar nog 5 plaatselijke ronden volgen. Ze gaan niet naar De Moeren. De mannen werken 6 plaatselijke ronden af.
Een zo veilig mogelijk parcours maken
Flanders Classic en Golazo geven het goede voorbeeld voor de wielerwereld en zetten veel in op de veiligheid van de renners.
“Ik vind persoonlijk dat het ook de taak is van de organisatie”, verklaart Museeuw.
Veiligheid naar renners toe en een parcours maken dat zo veilig mogelijk is.
“Het is niet nodig dat elke wedstrijd over kleine baantjes gaat met heel veel stress voor de renners. En wat is er nu verkeerd aan een mooie koninklijke sprint?”
Wat is er nu verkeerd aan een mooie koninklijke sprint?
Kan het parcours vergeleken worden met een kermiskoers?
Soms spreekt men van een veredelde kermiskoers bij vlakke BK's. “Dat kan, maar we zitten nog steeds met een Belgisch peloton", vertelt Museeuw. "We zitten nog altijd niet in een klassieker of de Tour de France."
"Het is nog altijd een nationaal kampioenschap, waar een verschil is tussen continentale tot WorldTour-ploegen. Moeten dan al de wedstrijden 250 kilometer zijn? Ik denk het persoonlijk niet", verduidelijkt de 2-voudige Belgische kampioen.
Johan Museeuw is voorstander van minder kilometers doen. "Men krijgt toch dezelfde wedstrijd. Alleen gaan de renners iets vroeger beginnen te koersen."
"Is er zondag na 20 kilometer wat zijwind waardoor je een offensief krijgt? Wel, dan
krijg je 180 kilometer koers. Alles hangt af hoe renners koersen, want het zijn de renners die de wedstrijd maken."
"Het is niet altijd makkelijk om voor alle renners goed te doen", besluit hij.
Museeuw heeft alvast 1 praktische tip voor de renners zondag:
In koers zijn de renners toch verplicht om op de rijbaan te rijden, dus een gewaarschuwd man is er twee waard.
"Op het fietspad ligt er veel glas en steengruis. Ik rijd normaal gezien praktisch nooit lek, nu 3 keer op onze verkenningsrit”, zegt Museeuw al lachend.