City verovert de voetbalwereld. Een grootmacht die ondertussen veel meer is dan alleen de "hoofdzetel" in Manchester, waar Club Brugge vanavond op bezoek gaat. Het imperium van Sheikh Mansour telt 14 clubs verspreid over 5 continenten, met een totale waarde van enkele miljarden. Achtergrond bij een spelletje "Risk" voor gevorderden.
Tijdens de rooskleurige presentaties van de City Football Group op conferenties wordt steevast één aankoop naar voren geschoven als het absolute schoolvoorbeeld.
Het is niet Kevin De Bruyne. Evenmin Jack Grealish. Of Raheem Sterling.
Wel Aaron Mooy, een middenvelder die nooit een match voor Manchester City speelde.
Maar de Australiër staat symbool voor het potentiële succes van een wereldwijd voetbalnetwerk. City kwam Mooy namelijk op het spoor via zusterclub Melbourne. Na een uitleenbeurt aan Huddersfield leverde de "ontdekking" 10 miljoen euro op.
Veroveringstocht
Al sinds de overname door Sheikh Mansour is de sky de limit voor Manchester City.
En dan is Engeland veroveren uiteraard niet genoeg.
In 2013 wordt de "City Football Group" opgericht. Een koepel die in eerste instantie wordt opgetrokken om de fanbasis van de club over de hele wereld te laten groeien en meer commerciële opportuniteiten te creëren.
Drijvende kracht achter de ambitieuze plannen is Ferran Soriano, voormalig vice-president van Barcelona. De Spanjaard ziet voetbalclubs in de toekomst evolueren naar entertainmentbedrijven - hij spiegelt zich daarvoor aan Disney. Ze moeten hun sportief succes ook verzilveren náást het veld. Het stadion als een pretpark.
Dat het City menens is om de wereld te veroveren, blijkt uit de eerste aanwinst voor het netwerk: New York City FC, een club in de meest tot de verbeelding sprekende stad ter wereld. Met een potentieel gigantische afzetmarkt.
Snel zouden er nog veel City-vlaggetjes beginnen wapperen.
Worden eveneens veroverd:
- Melbourne City (Australië)
- Yokohama Marinos (Japan)
- Montevideo City Torque (Uruguay)
- Girona (Spanje)
- Sichuan Jiuniu (China)
- Mumbai City FC (India)
- Lommel SK (België)
- Troyes AC (Frankrijk)
De wereldkaart kleurt alsmaar meer City-blauw. Tel de inwonersaantallen van bovenstaande landen op en je komt aan 3,4 miljard mensen, 44 procent van de wereldbevolking.
De stempel van City staat overal.
1+1=3
Het levert de voorziene commerciële opportuniteiten op.
Zo is sponsor Nissan niet alleen verbonden aan Manchester City, maar eveneens aan zusterclubs New York en Melbourne.
Doorheen de jaren worden de sportieve "wins" evenwel steeds belangrijker.
Het Mooy-verhaal dus.
"Met meer scouts zijn we op meer plekken en kunnen we nog meer spelers bekijken", klinkt het. "Op die manier verzamelen we betere data."
Want je wilt de eerste topvoetballer uit India of China uiteraard niet missen.
City pompt miljoenen in hypermoderne opleidingscentra bij al zijn clubs zodat talent zich optimaal kan ontwikkelen. Alle expertise over coaching, scouting en marketing wordt over de hele groep gedeeld door een gecentraliseerd team van meer dan honderd medewerkers.
"1+1 = 3", redeneren ze bij City.
Het geheel is meer dan de optelsom van de delen. Iedereen wint.
Lommel-liefde
Het netwerk aan clubs is voor City ook uitermate interessant om spelers - de groep telt er meer dan duizend - zich op het hoogste niveau te laten ontwikkelen.
Zo parkeert Manchester City duur aangekochte talenten uit alle hoeken van de wereld in Lommel om hen kennis te laten maken met het Europese voetbal. Ook Girona en Troyes zijn ideale bestemmingen.
Een flinke kwaliteitsinjectie voor de clubs in kwestie, en voor de groep het perfecte testlab of een etalage.
Het is economische doping. Ze stapelen al jaren de miljardenverliezen op.
Biedt het opzet dan alleen maar voordelen? Allerminst. Zoals vaak in het voetbal is er ook een duister kantje.
La Liga-baas Javier Tebas voert al jaren een open oorlog tegen het City-project. "Het is economische doping", klonk het afgelopen zomer nog. "Ze stapelen al jaren de miljardenverliezen op. Het zijn geen investeerders, maar geldverslinders die inflatie creëren."
Daarnaast verliezen dochterclubs vaak een groot deel van hun identiteit. Hoeveel Lommel-liefde zit er in een ploeg die voor een groot deel bestaat uit buitenlandse huurlingen? Talent van eigen bodem heeft amper perspectief.
Het web van clubs is ook ideaal om financiële en sportieve achterpoortjes te zoeken. Zo haalde New York City in 2015 Frank Lampard binnen... om hem vervolgens uit te lenen aan Manchester City. De middenvelder telde daardoor niet mee in de Financial Fair Play-rekeningen.
Of Melbourne City dat via de moederclub een sterkhouder weghaalde bij een competitiegenoot, terwijl dat in Australië eigenlijk verboden is.
In hun veroveringstocht schrikt City van niks terug.