De Spaanse profclubs hebben een akkoord bekrachtigd waarbij 10% van het kapitaal van La Liga verkocht wordt aan investeringsfonds CVC Capital Partners. Laatstgenoemde verkoos zelf om vier tegenstanders van het akkoord uit te sluiten, waaronder Real Madrid en FC Barcelona.
Donderdag bliezen alle betrokken clubs verzamelen, uitgezonderd de ploegen die niet instapten (38 stemmen voor en 4 tegen met Real, Barça, Bilbao en een team dat anoniem wenst te blijven).
Aanvankelijk was met de deal 2,7 miljard euro gemoeid, maar na de terugtrekking van de vier teams werd het bedrag teruggebracht naar 2,1 miljard euro. Concreet betekent dat dat de vier zich verzettende clubs niets krijgen van dat bedrag, dat door de andere ploegen gedeeld zal worden. In ruil blijven ze volledig onafhankelijk in hun beslissingen en budgetten.
In een notendop houdt dat in dat Real en Barça, twee van de laatste muiters van het afgevoerde Super League-project (samen met Juventus), hun zaak kunnen blijven verdedigen.
Maar Real en Barça zijn van mening dat deze overeenkomst hen schaadt, omdat het een deel van hun inkomsten uit tv-rechten gedurende een halve eeuw zal beïnvloeden, wat een enorme duur is in de voetbalindustrie. CVC geeft hen evenwel drie jaar bedenktijd om toch in te stappen, zonder dat er boetes aan vasthangen.
"Deze overeenkomst is het resultaat van tien maanden hard werk, tussen de opmars van de Super League en andere conflicten die het in gevaar gebracht hebben", zei Tebas, die kritiek had op "het andere model van het kampioenschap dat de teams verdedigen die tegen gestemd hebben".
In de praktijk zal 70% van de 2 miljard euro gebruikt worden om de infrastructuur en toekomstige investeringen van de ploegen te financieren, 15% om de schulden in evenwicht te brengen en de verliezen door de pandemie (die bijna een miljard euro bedragen) te zuiveren. Ten slotte gaat 15% rechtstreeks naar het personeel (werknemers, salarissen, etc.).