Het vuur begint te gloeien. Vrijdag starten met een jaar uitstel de Olympische Spelen in Tokio. In vijf delen - eentje voor elke olympische ring - stomen we u helemaal klaar. Vandaag: de buitenbeentjes van deze Spelen.
Jessica Springsteen (Paardensport, Verenigde Staten, 29 jaar)
"Born to Run" was ze niet. Maar talent voor paardrijden had Jessica Springsteen duidelijk wél. De dochter van de wereldberoemde rockzanger Bruce Springsteen trekt als springruiter naar de Olympische Spelen in Tokio.
De amazone staat 27e op de wereldranglijst en rijdt straks voor het eerst op de Spelen, nadat ze in 2012 en 2016 de Amerikaanse selectie niet haalde. Sindsdien won Springsteen meerdere grote wedstrijden, zoals in Saint-Tropez op de Global Champions Tour.
Door de sterkte van het Amerikaanse jumpingteam is Springsteen een kandidate voor een medaille. Het zou er sowieso één zijn met een Belgisch randje, want haar paard "Don Juan van de Donkhoeve" is gefokt in ons land.
Laurel Hubbard (Gewichtheffen, Nieuw-Zeeland, 43 jaar)
Historisch. Laurel Hubbard is de eerste translatlete in de geschiedenis van de Spelen. Na een reglementswijziging in 2015 door het Internationaal Olympisch Comité kunnen ook transmannen en -vrouwen deelnemen aan het summum van de sport. Een transvrouw moet wel bewijzen dat het testosteron in haar bloed in de 12 maanden vóór haar eerste competitie onder 10 nanomol per liter is gebleven.
Hubbard onderging haar transitie in 2013. Eerder nam ze (zonder veel succes) deel aan het gewichtheffen bij mannen. Na haar geslachtsverandering gooide de Nieuw-Zeelandse wel hoge ogen, met onder meer een 2e en 6e plek op wereldkampioenschappen.
De opvallende switch in resultaten veroorzaakte uiteraard commotie. Zeker in de aanloop naar de Spelen. En niet in het minst bij haar tegenstandsters. Onder meer de Belgische Anna Van Bellinghen noemde het "een slechte grap", maar benadrukte dat die kritiek niet op Hubbard bedoeld was. "Ik wou het reglement van het IOC gewoon in vraag stellen."
Dani Alves (Voetbal, Brazilië, 38 jaar)
Hij heeft de grootste prijzenkast van alle voetballers. 42 trofeeën: 3 keer de Champions League, 11 landstitels en ontelbaar veel andere bekers. Dani Alves heeft in zijn indrukwekkende carrière bijna alles gewonnen wat er te winnen valt.
Ontbreken nog: een wereldtitel en... olympisch goud. Het verklaart waarom de wervelende flankverdediger op zijn 38e meereist naar Tokio met een spelersgroep waarvan hij de vader zou kunnen zijn. Maar Brazilië neemt Alves - momenteeel actief bij São Paulo - mee als één van de 3 spelers boven de 23 jaar.
"Met zijn rijke geschiedenis aan titels moet hij een voorbeeld en leider worden voor deze groep", klinkt het bij bondscoach Andre Jardine - amper 3 jaar ouder dan Alves. "We denken dat dit het perfecte huwelijk is." Op de vlucht naar Tokio ontpopte de back zich alvast als sfeermaker door in de rol van steward te kruipen.
Kento Momota (Badminton, Japan, 26)
Alsof de Olympische Spelen voor hem vervloekt waren. Kento Momota is een fenomeen in Japan - een tweevoudig wereldkampioen badminton met flitsende speelstijl - maar op het allergrootste podium stond hij tot dusver nog niet.
De opvallende reden: hij miste de Spelen in Rio als nummer 2 van de wereld na meerdere bezoekjes aan illegale casino's. De Japanse sportbond toonde geen genade en schorste hem tot juni 2017, waardoor hij terugzakte tot plaats 282 op de wereldranglijst en zijn afspraak met de geschiedenis misliep.
Ook de Spelen in zijn thuisland leken aan hem voorbij te gaan. Na zijn overwinning op een toernooi in Maleisië geraakte Momota in januari 2020 betrokken bij een zwaar auto-ongeluk; de bestuurder van zijn busje en 3 anderen kwamen om het leven.
De Japanner ontsnapte met "slechts" een gebroken oogkas, maar moest wel een zware operatie ondergaan. "Op dat moment dacht ik eraan om te stoppen met badmintonnen", vertelde Momota. "Na het ongeval kon ik zelfs mijn hele lichaam amper bewegen." Zijn grote redding bleek zowaar de corona-pandemie, waardoor de Spelen een jaar uitgesteld werden.
Hend Zaza (Tafeltennis, Syrië, 12 jaar)
De hevige oorlog in haar thuisland verhinderde Hend Zaza niet om geschiedenis te schrijven. Amper 11 jaar was ze toen ze zich als eerste Syrische tafeltennisster ooit kwalificeerde voor de Olympische Spelen.
Een jaar later wordt ze de 5e jongste deelneemster ooit in de geschiedenis van de Spelen. Alsof haar jonge leeftijd nog niet straf genoeg is, maken haar trainingsomstandigheden de prestatie alleen maar indrukwekkender. Zaza traint 6 keer per week en 3 uur per dag in benarde omstandigheden.
De zaal waarin de elektriciteit regelmatig uitvalt met 4 oude tafels en een betonnen vloer, staat in schril contrast met de hypermoderne tafeltennis-academies waarin haar Chinese concurrentes trainen.
Door de burgeroorlog kon ze bovendien amper aan toernooien deelnemen. Toch kwalificeerde ze zich voor de Spelen door een 31-jaar oudere Libanese te kloppen. Tot tranen toe bewogen vierde ze haar unieke prestatie.
Mary Kom (Boksen, India, 38 jaar)
In India, een land met ruim 1 miljard inwoners, is ze een icoon. Mary Kom groeide op in uiterst armoedige omstandigheden, maar was vastbesloten om te beginnen boksen. Haar vader verkocht de "familiekoe" voor 175 pond om de eerste kosten verbonden aan haar droom te betalen. Nadien knokte Kom zich (letterlijk) tot zesvoudig wereldkampioen en winnares van olympisch brons.
Ook buiten de ring laat ze zich voelen. Kom groeide uit tot parlementslid, werd moeder van 3 kinderen en voorvechtster van vrouwenrechten in India. Zo startte ze met gratis zelfverdedigingscursussen en kwam er een berichtenservice om vrouwen voor onveilige situaties te waarschuwen.
De 38-jaar oude bokster kreeg voor haar verwezenlijkingen de "Padma Vibhushan" - de op één na hoogste burgerprijs. Haar verhaal wordt binnenkort verfilmd in Bollywood. In Tokio kan haar heldenstatus alleen maar verder toenemen. Daar kan ze als eerste Indische vrouw ooit olympisch goud winnen.