Met een 2-1-overwinning tegen OH Leuven heeft Beerschot de spanning in 1B - in zoverre dat nodig was - nog wat opgevoerd. Onze analist Karel Fraeye genoot vrijdagavond met volle teugen van het spektakel en zegt dat de clubs en supporters meer verdienen dan deze mini-competitie.
Een topper die nooit verveelde
De Proximus League opende de speeldag met de grootst mogelijke topper op dit moment: Beerschot mocht titelfavoriet OH Leuven ontvangen op het Kiel.
Het werd voor mij op elk gebied een échte topper, en dat van start tot einde. Beide ploegen konden na afloop enkel tevreden zijn met een driepunter en dat weerspiegelde zich in de aanvallende accenten op het veld.
Beide trainers kozen ervoor om de tegenstander op te duwen en niet zozeer om gecontroleerd en vanuit de organisatie te spelen. Veel druk dus van zowel Beerschot als OHL en een hoog tempo in een wedstrijd die nooit verveelde.
Beide ploegen speelden verzorgd en positief voetbal, dwongen hun kansen af en hielden elkaar eigenlijk constant in evenwicht, maar het was Beerschot dat zich met twee goals het meest efficiënt toonde.
Geen enkel geluid viel er te horen over de scheidsrechter met dienst deze keer, en terecht. De jonge Lothar Dhont voelde de intensiteit en het belang van deze wedstrijd perfect aan en kan terugblikken op een prima partij.
Hoogste tijd voor een nieuwe hervorming
Het was vrijdagavond in ieder geval propaganda, niet zozeer voor het voetbal uit 1B, maar wel om nogmaals aan te tonen dat beide ploegen uit deze Proximus League echt wel hun plek hebben in 1A: een prima grasmat in een volgepakt Kiel, dat bruiste van begin tot eind.
De clubs uit de Proximus League en hun supporters verdienen echt gewoon beter dan deze mini-competitie. Het is de hoogste tijd voor een grondige hervorming binnen het profvoetbal omdat in de praktijk het voetballandschap op korte termijn gewoon drastisch veranderd is.
Waar destijds onderzoek nog aantoonde dat er in België geen economische leefbaarheid was voor meer dan 16 professionele voetbalclubs heeft de realiteit dit onderzoek intussen volledig achterhaald. Buitenlandse investeerders vonden de laatste jaren de weg naar alle Belgische tweedeklassers en verhoogden er de budgetten dermate dat de kloof ook daar zowat gedicht is.
Maar clubs kunnen niet seizoen na seizoen zwaar blijven investeren in promotie, zeker niet in een format waar je zelfs als reguliere competitieleider (zie Lierse SK) niet eens zeker bent van promotie. Ook dit jaar kan het zomaar gebeuren dat de kampioen van de reguliere competitie (op dit moment Virton, gevolgd door Westerlo) niet eens deelneemt aan de finalewedstrijden.
Deze competitie mag Beerschot danken
Er zijn nochtans opties genoeg: meer ploegen in 1A lijkt het meest voor de hand liggende spoor en de weg van de minste weerstand.
Clubs verschuilen zich dan wel achter overvolle kalenders, maar in Engeland is het op de hoogste 4 niveaus de normaalste zaak van de wereld. Bovendien houden de meeste spelers zelf bijna allemaal meer van wedstrijden dan van trainingen.
Een utopisch neveneffect zou zelfs kunnen zijn dat in het kader van rotatie clubs meer inzetten op kansen voor eigen jeugdig talent.
Als alternatief kan ook het aantal ploegen in 1B worden uitgebreid, met meerdere zakkers uit 1A en dus meerdere stijgers uit 1B, waardoor niet alleen de spankracht in beide competities verhoogt, maar clubs ook grotere promotiekansen hebben om na een degradatie sneller terug te keren naar het hoogste niveau.
Deze competitie mag in elk geval Beerschot bedanken: hun overwinning tegen OHL
zorgt ervoor dat het competitieformat ook dit seizoen weer op en top spannend blijft en we ook deze keer geen directe promovendus krijgen en naar finalewedstrijden gaan.
Of de Antwerpenaren voor een unicum zorgen en effectief ook drie keer na elkaar de finale zullen spelen, hangt niet alleen meer van henzelf af. Met nog twee speeldagen voor de boeg is nog maar weinig zeker. Wél zeker: Sporting Lokeren moet de play-downs afwerken en OH Leuven is de challenger in de finale voor promotie.