Dit is het parcours van de Tour: loodzware Alpen, 1 tijdrit en slotwoord in de Vogezen

Na de ploegvoorstelling op donderdag 29 juni nabij het Guggenheim Museum in Bilbao wordt het peloton op zaterdag 1 juli aan het San Mames Stadion van Athletic Bilbao losgelaten voor de eerste kilometers van de 110e Tour. 

Die eerste dag voert het pak over een portie Baskische bulten weer naar Bilbao, waar dus een finale voor de punchers wacht. 

Dat is ook de rode draad tijdens de 2e etappe, met 209 kilometer de langste van deze Tour. 

Het is een miniatuurversie van de Clasica San Sebastian over onder meer de Jaizkibel met finish in San Sebastian.

Op dag 3 steekt het peloton de grens over en in Bayonne komen de sprinters aan hun trekken. 

Ook de 4e etappe wordt een kolfje naar de hand van de snelheidsduivels, weliswaar op een sectie vals plat. 

Rit 5 vertrekt vanuit Pau - hoe kan het ook anders - en dat betekent dat de Pyreneeën op de deur bonken. De Col du Soudet en de Marie-Blanque zijn de eerste klimgerechten richting Laruns (3.400 hoogtemeters). 

Dag 6 snijdt met de Aspin en de Tourmalet twee klassiekers aan richting Cauterets.

Bordeaux is als aankomstplaats van de 7e etappe weer een uitnodiging voor de sprinters. 

De aankomst van de 8e etappe in Limoges is door een stadsknikje een stuk veeleisender voor de snelle mannen.

Het slotakkoord van de eerste week bestaat uit de langverwachte terugkeer van de Puy de Dôme op zondag 9 juli. 

Op die vulkaan kunnen de renners bij de eerste passage sinds 1988 volledig uitbarsten.

Na de eerste rustdag in Clermont-Ferrand wacht een dagje voor de baroudeurs, rit 11 is weer een opportuniteit voor de sprinters en rit 12 is een vrijkaart voor de rasaanvallers. 

Op vrijdag 14 juli wacht met de Grand Colombier een nieuw examen voor de klassementsmannen. Egan Bernal beleefde er in 2020 zijn zwanenzang.

De gele klanten kunnen nu geen verstoppertje meer spelen: de Joux-Plane is tijdens de 14e rit de sluipmoordenaar op weg naar Morzine.

En met een loodzware bergrit (4.300 hoogtemeters) naar Saint-Gervais wordt een punt gezet achter de tweede week.

En een tijdrit, quoi? 

Pas bij het begin van de slotweek worden de bolides van stal gehaald, weliswaar voor een venijnige (klim)tijdrit in de buurt van Sallanches met de Côte de Domancy als scherprechter. Bernard Hinault haalde er vernietigend uit op weg naar zijn wereldtitel in 1980. 

Het klauterwerk is nog niet gedaan, integendeel. Op woensdag 19 juli wacht met 5.100 hoogtemeters de zwaarste bergtocht over de Col de la Loze met finish in Courchevel. 

Na de Alpen-avonturen ligt er een nieuwe sprinterskans in Bourg-en-Bresse, waar Tom Boonen in 2007 won. 

De spurters worden vrijdag wellicht nog eens verwend, zaterdag biedt de allerlaatste kans op een grondverschuiving in de Vogezen met onder meer de Ballon d'Alsace, de Col de la Grosse Pierre, de Petit Ballon en de Platzerwasel richting Markstein (3.500 hoogtemeters in amper 133 kilometer). 

De maillot jaune wordt op zondag 23 juli in de bloemetjes gezet na een parade vanuit de olympische wielerbaan in Saint-Quentin-en-Yvelines richting de Champs-Elysées in Parijs.