De creatie van de Nations League maakte voor de Rode Duivels een einde aan het reeksje oefeninterlands tegen zwakke tegenstanders. Degradatie naar de B-divisie zou dan ook een streep door de rekening zijn.
Sire, we spelen geen moeilijke oefenwedstrijden meer. Het was onder bondscoaches Roberto Martinez en Marc Wilmots een vaak gehoorde klacht.
De Rode Duivels troffen geen tegenstanders van niveau in aanloop naar een groot toernooi, waardoor ze ook nooit getest werden, klonk de redenering.
Voor het WK in 2018 oefenden de Belgen bijvoorbeeld tegen Costa Rica, Egypte en Saudi-Arabië, voor de gouden generatie niet meteen een enorme uitdaging.
Daar bracht de Nations League verandering in. De Europese voetbalbond UEFA wilde komaf maken met nietszeggende oefenwedstrijden en goot de oefeninterlands in een competitie.
Het leverde de voorbije jaren wedstrijden op tegen Engeland, Italië, Nederland en Frankrijk. Tegenstanders van formaat waarbij de Rode Duivels echt getest werden.
Vrijdag kennen de Rode Duivels hun tegenstander voor de barrageduels in de Nations League. Onder meer Oostenrijk en Griekenland horen tot de mogelijkheden.
Belangrijke wedstrijden die de Rode Duivels niet mogen verliezen om degradatie naar de B-divisie te vermijden. Want in dat scenario vallen aantrekkelijke oefenwedstrijden weg.
Neem nu Engeland als voorbeeld, dat in de vorige editie degradeerde. Zij moesten zich nu in de Nations League tevreden stellen met matchen tegen Griekenland, Ierland en Finland.
Mogelijke tegenstanders in de volgende editie van de Nations League: Albanië en IJsland... Dan zijn de Rode Duivels in de hoogste divisie tegen Frankrijk en Italië toch beter af, niet?