Het zijn geen prettige tijden voor de penningmeester van het Internationaal Olympisch Comité IOC. Voor de tweede keer in twee weken tijd trekt een van de grootste sponsors van het IOC er de stekker uit: de Japanse autoreus Toyota volgt het voorbeeld van elektronicaconcern Panasonic.
Het afhaken van Toyota is geen enorme verrassing. Er werd al maanden gefluisterd dat de Japanse autoconstructeur de huidige overeenkomst tot en met de Spelen van 2024 niet zou verlengen.
Toch betekent het afscheid van Toyota ongetwijfeld een flinke financiële tegenvaller voor het IOC, want de autobouwer was een klein decennium lang een van de trouwste partners.
Het Japanse bedrijf sloot in 2015 een overeenkomst met het IOC. Die sponsordeal was naar verluidt goed voor zo'n 750 miljoen euro. Volgens kenners was Toyota daarmee de grootste sponsor van het IOC en ging het ook om de meest lucratieve sponsordeal in de IOC-geschiedenis.
Eerder deze maand maakte ook het Japanse elektronicabedrijf Panasonic al bekend dat het na ruim 37 jaar zou stoppen met sponsoren. Ook Panasonic was, net als Toyota, een van de 15 zogenoemde TOP-sponsors van het IOC.
Sponsoring is voor het IOC de op één na belangrijkste bron van inkomsten, naast de verkoop van de tv-rechten. In de vorige olympiade, van 2017 tot en met 2021, genereerde het IOC bijna 7 miljard euro aan inkomsten. Een kleine 2 miljard euro daarvan was afkomstig van het groepje TOP-sponsors.