Matthias Casse, 's lands beste judoka, past voor het EK judo van eind deze maand. Casse denkt aan zijn energievoorraad en wil zichzelf voor de Spelen niet nog eens extra pijnigen om gewicht te verliezen, een voorwaarde om zijn gewichtsklasse van 81 kilogram te respecteren. Hoe lastig en (on)gezond is dat proces? Sporza Daily werkte zich in het zweet.
Topsporters en gewicht, het is en blijft een zeer gevoelige relatie. Voor wie moet voldoen aan een gewichtsklasse, is de weegschaal vaker een vijand dan een vriend en is de tijdsdruk een extra lastpost.
Judoka's zoals Matthias Casse (-81 kg) en Jorre Verstraeten (-60 kg) moeten hun categorie eerbiedigen en dat vereist voor aanvang van een belangrijk toernooi bloed, zweet en tranen.
"De meeste judoka's beginnen er 3 weken voor een belangrijk toernooi aan", legt Verstraeten uit in Sporza Daily. "Anders heb je tijd tekort en kan het niet op een gezonde manier."
Water en vocht zijn cruciale onderdelen bij de laatste loodjes. Je kan extra zweten door onder meer hevige inspanningen te leveren in warme kledij, door saunasessies in te lassen, door vezelarm te eten 24 à 48 uur vooraf of door "waterloading".
Kort samengevat, dat laatste principe: je neemt voor je wedstrijddag zoveel vocht op dat je later een grotere uitscheiding van vocht in de urine krijgt en er gewichtsverlies ontstaat.
Die laatste techniek klinkt Verstraeten bekend in de oren. "Je drinkt heel veel water en zo fop je eigenlijk je lichaam. Je drinkt de dagen voordien tot 7 liter en dan blijft je lichaam water afvoeren en zweet je makkelijker."
Vetpercentage
De techniek klinkt eenvoudig, belastend is het uiteraard. En het roept ook vragen op. Is het allemaal wel gezond, fysiek en mentaal?
Verstraeten verkiest nu sporten met extra laagjes kledij boven waterloading en inspanningsfysioloog Jan Boone bevestigt dat er addertjes onder het gras zijn.
"Als je jouw vochtreserves onvoldoende aanvult, dan kan dat een negatieve impact hebben. Op je cognitieve prestatie, maar ook op je uithouding en je kracht."
Al zijn er ook ontsnappingsroutes. "Als je gewogen wordt enkele uren voor de start van je competitie, dan kun je dat vochtgehalte opnieuw aanvullen en zal de negatieve impact beperkt blijven. Maar ook daar blijft de richtlijn om het vochtverlies te beperken tot 2,5 of 3 procent."
Bij judoka's als Verstraeten gebeurt de weging daags voor de competitie. "Zo voel je je op je wedstrijddag wel helemaal goed", zegt hij, maar het is duidelijk sowieso geen recept om alle dagen toe te passen.
Professor Boone: "Als je pakweg 2 kilogram boven je streefgewicht zit, dan kun je dat enkele keren doen. Zweef je 5 à 6 kilogram boven je doel, dan is het iets anders. Het hangt af van hoeveel de topatleet boven zijn limiet zit."
Als je gewogen wordt enkele uren voor de start van je competitie, dan kun je dat vochtgehalte opnieuw aanvullen en zal de negatieve impact beperkt blijven.
Onze gesprekspartners zijn het helemaal eens met de beslissing van Matthias Casse om de weegschaal even aan de kant te laten. Ook bij de entourage van gewichthefster Nina Sterckx kennen ze de problematiek goed genoeg.
Sterckx is geplaatst voor de Spelen, maar schippert na het wegvallen van de klasse tot 55 kilogram tussen 49 kilogram en 59 kilogram. Het is een evenwichtsoefening tussen enerzijds afvallen en anderzijds spieren en gewicht kweken.
Het wordt de keuze van Sterckx zelf, zo benadrukt coach Tom Goegebuer. "Zoveel afvallen, dat moet je zelf willen. Maar het is wel al bekeken met de medische staf of het mogelijk en of het verantwoord is. Over 2 à 3 weken nemen we een voorlopige beslissing."
Vanuit het BOIC is ook een statement opgesteld waarbij het vetpercentage een belangrijke indicator is, stelt inspanningsfysioloog Boone. "Minder dan 5 procent lichaamsvet kan negatieve gevolgen hebben op de langere termijn, ook voor je gezondheid."
Zo beïnvloedt een laag vetpercentage je immuunsysteem. "Je bent gemakkelijker vatbaar voor infecties, hormonale stoornissen en er kunnen effecten optreden op je botmassa."
Afschaffen is geen optie
De fysieke handrem wordt opgetrokken, maar er zijn ook mentale grenzen. Je humeur lijdt eronder en ook het risico op eetstoornissen neemt toe.
"Al zijn dat wel extreme gevallen en is alles intussen veel beter gedocumenteerd en is ook de medische entourage verbeterd", verzekert Goegebuer.
"In de meeste olympische sporten is er genoeg ervaring en weet men goed wat men moet aanpakken met een minimaal risico. Dat moet dus eigenlijk wel meevallen."
Je balanceert als atleet evenwel op een slappe koord. Is het afschaffen van gewichtsklassen dan niet de meest verstandige oplossing?
Goegebuer: "Zonder categorieën sluit je veel mensen uit. Je kunt niet iemand van 60 kilogram zetten tegenover iemand van 100 kilogram. Er is geen andere optie en je moet de reglementen zo bepalen dat er geen gekke dingen worden gedaan."