In het voetbal is het al een gewoonte geworden: jonge talenten die op vroege leeftijd door topclubs aan zich worden gebonden. In de hoop de nieuwe Messi of Neymar gevonden te hebben. Ook in het wielrennen is die trend de laatste jaren ingezet. Jongeren met ambitie willen graag de nieuwe Remco Evenepoel worden. Maar ook profploegen en managers willen maar wat graag de nieuwe Pogacar of De Lie ontdekken. Wij vroegen vier mensen met verstand terzake naar hun mening.
Serge Pauwels is Development Coach bij Belgian Cycling en werkt in die functie met jonge, talentvolle renners.
'‘Die trend is ontstaan vanuit een vorm van kopieergedrag", denkt hij. "Op Strava en via het internet ziet iedereen hoe profs trainen, wat ze eten, enzovoort. Als jonge renner kan je dus ook calorieën gaan tellen en leven zoals de profs."
"Daardoor is er een verschuiving van twee jaar ontstaan. De beloften van weleer zijn nu de junioren geworden. Ook bij de wielerbond staan we er al bij stil dat we misschien meer aandacht zullen moeten hebben voor een tweedejaars nieuweling dan voor een vierdejaars bij de beloften. Maar daarbij is waakzaamheid geboden. Heeft iemand van 17 jaar dezelfde rijpheid als iemand van 21 jaar?"
Pauwels merkt dat sommige jongeren al op hoogtestage gaan of in een hoogtetent slapen. "Dat was vroeger ondenkbaar."
"De belasting wordt er niet minder op. Net omdat jonge renners al zo professioneel met het fietsen omgaan, is het niveau enorm gestegen. Het niveau van junioren leunt soms al dicht aan tegen dat van de profs. En dat genereert dan weer de aandacht van profploegen en managers. Het is immers makkelijk om een jonge renner het hof te maken, ook financieel."
Het niveau van junioren leunt soms al dicht aan tegen dat van de profs, maar op mentaal vlak moeten we waakzaam blijven.
Is die verschuiving van de markt die zich aan het voltrekken, goed of niet goed? "Het is wat het is maar we moeten waakzaam blijven op mentaal vlak. Gaat alles goed, dan zijn de opofferingen beter te dragen dan bij tegenslagen."
Daarom organiseert de Belgische Wielerbond op geregelde tijdstippen sessies met sportpsychologen voor jongeren. De kans dat carrières korter worden door de drang naar perfectionisme is niet ondenkbaar.
"Ik ben geneigd om te denken dat profs afscheid zullen nemen op hun 32e of 33e, terwijl dat vroeger op hun 35e of 36e was. Anderzijds heeft alles te maken met de dingen die je in de weegschaal legt: het plezier en het financiële tegenover alle opofferingen. Wat weegt op tegen wat? Vroeger moest je een dikke 200 à 250 dagen echt heel goed met je vak bezig zijn. Vandaag zijn er dat bijna 350. Dat gaat sowieso een weerslag hebben op de lengte van de carrières."
"Die "Strava-itis" kan een enorme impact hebben"
Michaël Verschaeve, in een vorig leven drummer van The Van Jets, maar vandaag actief als sportpsycholoog, haakt in op het mentale aspect van deze ontwikkeling.
"De persoonlijkheid van een sporter speelt een rol. Dat is een belangrijk vertrekpunt in deze discussie. Maar het is een feit dat het almaar jonger professioneel leven zijn tol kan eisen. Als je vroeger sprak met een nieuweling wist die niet eens wat wattages waren. Dat is enorm veranderd."
"Of het voor kortere carrières zal zorgen, weten we nog niet omdat niemand zo’n cyclus al volledig achter de rug heeft. Maar het zou wel kunnen dat de felle focus op die data z’n tol kan eisen."
Hier en daar hoor je jonge renners wel zeggen dat ze "nooit anders hebben
geweten" en zijn opgegroeid met wattagemeters. Dat het met andere woorden een tweede natuur is en dat ze er daarom goed mee kunnen omgaan.
"Dat kan", zegt Verschaeve. "Maar die "Strava-itis" zoals ik het noem, het feit dat iedereen zich kan vergelijken met anderen, kan een mentale klap geven. Voor sommigen zijn data en wetenschappelijke gegevens een voordeel. Maar soms bepaalt dat ook de strategie in een koers. Voor een klim of helling kan de ene renner weten dat ie de nodige wattages aankan. Een andere renner kan aan de voet al in zak en as zitten omdat hij al weet dat ie daar de nodige kracht niet zal kunnen ontwikkelen. En dat kan tussen de oren gaan zitten."
Ik merk in mijn praktijk dat 20-jarigen zich vaker afvragen of ze al aan hun top zitten. Want Evenepoel, Pogacar en Bernal stonden op die leeftijd wel al aan de top. En die gedachte zorgt voor onnodige twijfels.
Welke raad geeft een sportpsycholoog aan jonge renners?
"Probeer te focussen op uw eigen ontwikkeling. Er zijn immers jonge sporters die al een groeispurt hebben gehad op een bepaalde leeftijd en anderen nog niet. Het zijn niet altijd de toppers van de jeugdcategorieën die doorbreken. Maar ik merk wel in mijn praktijk dat 20-jarigen zich vaker dan vroeger afvragen of ze al aan hun top zitten. Die denken dat er geen groeimarge meer is."
"Ah ja, want Evenepoel, Pogacar en Bernal stonden op die leeftijd wel al aan de top. En die gedachte zorgt al eens voor onnodige twijfels."
Is deze war on talent iets blijvends?
Verschaeve: "Dat is moeilijk te zeggen maar ik denk wel dat er meer en meer een limiet zit op carrières. Het vergt enorm veel, sportief maar ook op privévlak. De levensstijl die moet worden aangepast enzovoort. We moeten er ook over waken om jonge talenten niet te vroeg op te branden. Want het zou niet de eerste keer zijn dat renners op te jonge leeftijd hebben gepiekt en jaren later opnieuw boven water komen."
Manager: "Het financiële aspect is op die leeftijd totaal ondergeschikt"
Uiteraard springen profploegen ook op de kar om de vedetten van de toekomst zo vroeg mogelijk te ontdekken en aan zich te kunnen binden. Kurt Van de Wouwer, sportief verantwoordelijke bij de Lotto-ploeg en jarenlang ploegleider van de beloften, vermoedt dat deze trend niet eeuwig zal blijven duren. "Sinds een vijftal jaar schuift de leeftijdsgrens inderdaad naar beneden, onder invloed van vooral de prestaties van Remco Evenepoel."
"Iedereen ziet dat de jonge renners zich snel manifesteren bij de profs. En dat smaakt bij velen naar meer. De profploegen scouten almaar jonger, nu al naar de tweedejaars nieuwelingen bijvoorbeeld. Al stijgt de foutenmarge daardoor wel. Uiteraard heeft dat met de lichamelijke ontwikkeling te maken. Vroegrijpe junioren zijn geen garantie op het uitgroeien tot een goede prof."
Profploegen nemen dat risico er graag bij. Het is makkelijker om financieel te investeren in een jongere, met het risico dat hij of zij later niet doorbreekt, dan een gevestigde waarde bij een ander team te moeten weglokken voor een hoog loon.
"Dit systeem loont ook. Kijk naar ons eigen team waar talenten als Arnaud De Lie en Lennert Van Eetvelt meteen meedoen voor de prijzen. Anderzijds denk ik dat deze trend zichzelf zal reguleren. De generaties die net de revue zijn gepasseerd, zijn zo sterk dat het me zou verbazen mocht die kwaliteit van de toekomstige generaties telkens weer zo hoog zijn."
"Almaar sterker en sterker, dan zal ooit wel eens een periode minder zijn hé. Misschien dat de war on talent dan een beetje zal luwen."
In vergelijking met het voetbal stellen de bedragen die in het wielrennen aan jongeren worden gegeven niet veel voor.
Met welke bedragen profploegen tegenwoordig al naar toptalenten zwaaien wil Van de Wouwer niet kwijt. "Maar in vergelijking met het voetbal, stellen die weinig voor", vult hij wel nog aan.
Dat brengt ons naadloos bij onze laatste gesprekspartner over dit onderwerp: wielermanager Jef Van den Bosch. "Ook wij zien een tendens naar verjonging. Als management zijn wij daar heel selectief in en proberen we toch voorzichtig te zijn. Het is zeker niet onze bedoeling om zoveel mogelijk jongeren met talent aan te spreken."
"Het is nog een heel lange weg om naar een profstatuut toe te groeien. Daarom bekijken we alles altijd in samenspraak met de ouders en met de ploegen die
interesse hebben. Hoe kunnen we samen een goed plan maken? Dat is belangrijk. Wij zijn ervan overtuigd dat het sportieve en speelse nog moet overheersen. Het financiële aspect is op die leeftijd totaal ondergeschikt."
Stel, een goede junior komt bij jou aankloppen. Hoe pak je dat aan? "We bespreken eerst de situatie, samen met de ouders, welke studie volgt hij/zij, hoe ziet hij de toekomst en welke ploegen zouden eventueel in aanmerking komen? Dat allemaal in samenspraak met alle partijen."
"Maar we moeten een meerwaarde voor elkaar blijven betekenen. Ik vind het persoonlijk heel belangrijk dat er geen stappen worden overgeslagen. Ik ben ervan overtuigd dat talent sowieso komt bovendrijven. Wij gaan dus zeker geen rush inzetten op de jonge wielertalenten die er zitten aan te komen."