Het WK veldrijden in Hoogerheide was zowel sportief als qua aandacht misschien wel het hoogtepunt dat de sport al heeft gekend. Tomas Van Den Spiegel en José De Cauwer denken in De Tribune hardop hoe ze het ijzer kunnen smeden nu het heet is.
Wie afgelopen zondag naar het WK veldrijden heeft gekeken, heeft misschien wel het beste uurtje sport van 2023 gezien. Toch slaagt het veldrijden er niet in zich los te wrikken uit de Vlaamse klei, al doet Tomas Van Den Spiegel als CEO van Flanders Classics met onder meer de Wereldbeker wel een poging.
"We hebben de voorbije winter en tijdens het WK gezien dat er een momentum is. Dat moeten we nu gebruiken om de toekomst van de cross veilig te stellen", zegt Van Den Spiegel in De Tribune.
"Veldrijden heeft enkele troeven die het wegwielrennen niet heeft: het duurt 1 uur, mannen en vrouwen zijn zo goed als gelijk, de renners rijden constant rondjes wat veel visibiliteit garandeert voor sponsors én je hebt die vedetten."
"Dat zijn allemaal zaken waar de sport nu al van profiteert, maar die er ook voor zorgen dat het veldrijden future proof is. Alleen moeten we nu een plan kunnen maken dat de cross een toekomst geeft zonder Mathieu en Wout."
Veldrijden heeft enkele troeven die het wegwielrennen niet heeft en die er ook voor zorgen dat de sport future proof is.
De uitdagingen: "Overvolle kalender en conservatieve sport"
Tomas Van Den Spiegel heeft de voorbije jaren gemerkt dat er in het veldrijden heel wat tradities zijn die het erg moeilijk maken om de hele structuur te hervormen. "Het is een sport die heel traditioneel, heel conservatief is."
"Sommige mensen willen niet mee omdat vroeger alles beter was, sommige mensen willen niet mee omdat ze hun positie in de markt willen verstevigen."
Een van de problemen die Van Den Spiegel ziet, is de overvolle kalender. "Het product wordt succesvoller als er meer vraag en dus schaarste is. Hier hebben we - zeker in de kerstperiode - een overaanbod aan cross. Dat heeft goed gewerkt, maar is voor de toekomst niet productief."
"Eigenlijk zouden we een groot wit blad moeten nemen en vanaf nul herbeginnen. Ik zou dat zelf heel graag doen, omdat ik denk dat we dat veel beter vorm zouden kunnen geven."
"Ik zou het ook logisch vinden dat de Wereldbeker de basis vormt van die nieuwe kalender. Je vult die 14 manches in en probeert daarrond een heel goed product en kalender te bouwen."
"Gravel en cross als aanvulling, niet als bedreiging"
Een andere uitdaging is om van het veldrijden meer dan enkel een Belgisch-Nederlands fenomeen te maken. Commentator José De Cauwer heeft een interessant idee om die internationalisering te stimuleren.
"Met de komst van de gravelkoersen kun je misschien een nieuw soort wielrenner maken, die beide onderdelen combineert: veldrijden in de winter en gravel in de zomer."
"Waarom zou elk professioneel team niet één of twee veldrijders of gravelrijders kunnen hebben?"
"Bij de junioren heb je nu met Léo Bisiaux een wereldkampioen die je moet proberen in het veld te houden. Als je daarmee de cross op de Franse televisie kunt krijgen ... Of je hebt een vedette uit Italië ... dan ben je vertrokken."
"Dat is ook een model waar wij naartoe willen", zegt Van Den Spiegel. "Vergeet niet dat jongens als Alaphilippe, Pogacar, Stybar en Sagan nog gecrost hebben."
"We moeten hen kunnen behouden zodat de renners beide onderdelen kunnen uitoefenen in plaats van te moeten kiezen. Ik denk dat Mathieu en Wout hier heel goeie ambassadeurs voor zijn."
Van Den Spiegel ziet de stijgende populariteit van het gravelrijden dan ook niet als een bedreiging voor de cross. "Veldrijders zijn gemaakt voor de gravelsport. We moeten daar zeer dicht bij blijven staan, kijken of een combinatie van beide onderdelen niet mogelijk is. Ik zie het eerder als een aanvulling van elkaar dan een bedreiging."