In de derde en laatste aflevering van "100 jaar Zesdaagse" staan we stil bij de belangrijke rol van Patrick Sercu in de Gentse zesdaagse. Eerst als koning van de zesdaagse, daarna als wedstrijddirecteur. "Hij was een boegbeeld als renner en heeft de Zesdaagse van Gent uit het slop getrokken als wedstrijddirecteur."
"In heel de wielergeschiedenis was er geen betere pisterenner dan Patrick Sercu"
Er is een onbewuste koning van ’t Kuipke. Niet Eddy Merckx, niet Iljo Keisse, maar Patrick Sercu. Sercu, de enige echte paus van de piste, wint tussen 1965 en 1983 maar liefst 88 zesdaagses, waarvan 11 keer in Gent. Een record dat voor eeuwig en altijd op de tabellen zal blijven staan.
“Ik denk dat we in heel de wielergeschiedenis geen betere pisterenner gehad hebben dan Patrick”, aldus ex-pisterenner Michel Vaarten.
Naast olympisch kampioen werd Sercu ook drie keer wereldkampioen, 15 keer Europees kampioen en maar liefst 38 keer Belgisch kampioen op de piste. Sercu won in zijn carrière 1.206 koersen op de piste en de weg en dat vooral door zijn sterkste wapen: een formidabele sprint.
“Hij was een boegbeeld”, vertelt Kenny De Ketele. “Als je ziet dat hij de groene trui heeft gedragen in de Tour de France, daar ritten won en op de weg ook zo’n kampioen was, dan weet je dat het ongelofelijk was wat die mens presteerde.”
"De jaren 70 waren een dieptepunt"
De jaren 70 waren magere jaren voor de Gentse zesdaagse. Die moeilijke periode duurt tot Patrick Sercu in 1983 stopt als renner. Sercu krijgt een nieuwe rol als wedstrijddirecteur en wordt daarmee redder van de Gentse zesdaagse.
“Gent was aan het slabakken”, vertelt voormalig perschef van de Gentse zesdaagse, Roger De Maertelaere. “De jaren 70 waren een dieptepunt.”
Sercu vormt de zesdaagse helemaal om. Er komt een aantrekkelijk afwisselend programma, vol snelheidsnummers, dernykoersen en kortere spannendere ploegkoersen.
“Toen kwamen er mensen uit Denemarken, Duitsland en Engeland. Iedereen voelde blijkbaar aan dat het nog een zesdaagse was zoals die hoort te zijn”, aldus De Maertelaere.
Toen kwamen er mensen uit Denemarken, Duitsland en Engeland. Iedereen voelde blijkbaar aan dat het nog een zesdaagse was zoals die hoort te zijn.
Het succesrecept van Sercu was een spannende strijd tussen lokale helden en internationale toppers. Zoals in 1989, volgens kenners, de mooiste editie van de voorbije 100 jaar.
De grote favorieten zijn de toppers Danny Clark en Urs Freuler. Hun tegenstanders, lokale helden Etienne De Wilde en Stan Tourné.
“Op de laatste dag konden we de zesdaagse niet meer winnen”, vertelt Etienne De Wilde. “Maar de ploeg van Clark kraakte eerst en daarna de ploeg van Freuler”, aldus De Maertelaere.
Dat was het moment voor Stan Tourné om te gaan. De Wilde nam vol over en ze nemen een ronde en winnen de zesdaagse. “Dan ontploft dat volk”, vertelt De Wilde. “Mensen stonden recht en ze waren aan het roepen. Dat is kippenvel.”
"Het pakte mij, omdat ik hem weten beginnen heb als klein coureurtje"
In de editie van vorig jaar heeft Kenny De Ketele na 16 zesdaagses in 17 jaar een streep getrokken onder zijn carrière als renner.
“Volgend jaar (dit jaar) herkent niemand mij nog als ik hier rondloop”, zegt Kenny De Ketele al wandelend door de gangen van ’t Kuipke.
“Het pakte mij, omdat ik hem weten beginnen heb als klein coureurtje", vertelt wielervader Eddy Verbust melancholisch. "Ik hem hem zo zien groeien. Ik zag ook van in het begin: een vechtertje. Hij had zoveel talent.”
“Ik heb op een mooie manier kunnen afsluiten. Met een overwinning van mijn coureur. Het moment dat het gedaan is, dat is nu.”