Mark Cavendish sprintte 3 keer "slechts" 7 seconden in de wind: "Hoe korter, hoe beter"

De flashinterviews van Mark Cavendish na zijn ritzeges zijn intussen voorspelbaar: de Brit hamert er elke keer op om zijn ploegmaats in de bloemetjes te zetten.

Tim Declercq is de werkmier van de eerste uren, in de prefinale duiken Dries Devenyns, Mattia Cattaneo en Julian Alaphilippe op en Kasper Asgreen, Davide Ballerini en Michael Morkov rollen daarna veelal de rode loper uit.

Dinsdag had Cavendish het - na zijn 3e ritzege - over een "old school lead-out" en vertelde hij dat hij "eigenlijk niet veel had moeten doen".

Er zit veel waarheid in die uitspraken, want wie een vergrootglas op zijn 3 sprintoverwinningen plaatst, ziet dat Cavendish 3 keer 7 seconden vol in de wind gesprint heeft. Lees: amper 7 seconden.

Die beperkte inspanningen dankt hij aan zijn ijzersterke ploegmaats, maar ook aan zijn métier. 

Vooral in Châteauroux sprak Cavendish al zijn ervaring aan. Hij zette bij zijn 2e sprintzege een fractie sneller aan dan Jasper Philipsen en koos dus voor een sprint van 7 seconden in plaats van pakweg 6 seconden. Die zet bleek achteraf cruciaal.

"Het is toeval, denk ik", lacht ploegleider Tom Steels wanneer we hem met onze montage confronteren.

"Het heeft veel te maken met de lead-out, met het type aankomst en met hoe ze Cavendish kunnen brengen."

"Een sprint hoeft niet lang te zijn, het hangt af van hoe je lead-out je brengt. Cavendish kan misschien langer sprinten, maar je instinct als sprinter zegt: hoe korter, hoe beter."

"Je voelt vooral aan de snelheid van je lead-out wanneer je kan starten of niet. Als je voelt dat het moment er is, dan moet je gaan. Ofwel vertraagt je lead-out en moet je ook gaan."

Is Cavendish, tot slot, de beste sprinter in deze Tour? "Dat denk ik wel. Hij heeft de snelheid weer in zijn benen."