Afgelopen zaterdag, 9 mei, zou de Ronde van Italië op gang gevlagd zijn. 9 mei is een datum die voor eeuwig verbonden is met de Ronde van Italië: 9 jaar geleden liet Wouter Weylandt het leven in de Giro bij een zware valpartij. David Millar, een van de hoofdrolspelers in het wedstrijdverhaal van die dag, deelde een emotionele blogpost.
David Millar eindigde die bewuste 9 mei 2011 2e in de etappe naar Rapallo, de 3e rit in die Giro d'Italia.
Millar kookte na de finish van woede, want door mechanische problemen en slechte informatie over de finish greep hij naast de ritzege, iets waar hij zo op gerekend had.
Als troostprijs veroverde hij toch nog de roze trui, maar alles werd overschaduwd door de valpartij van de onfortuinlijke Wouter Weylandt.
In zijn boek The Racer pende David Millar een tijdje geleden zijn gevoelens neer over die dag en zaterdag, 9 jaar na het overlijden van Weylandt, publiceerde hij het extract op Twitter.
Wij hebben enkele passages voor u vertaald.
"Woede sloeg om in verwarring"
Ik was zo kwaad. Ik had de ritzege weggegeven. Ik was zo boos op mezelf en iedereen die op dat moment mijn pad zou kruisen.
Bij de ploegbus vroeg een journalist: "David, alsjeblieft, heb je het dan niet gehoord?" "Verdorie, ik praat later wel met je, laat me gaan", antwoordde ik hem.
Toen hij me toch zei dat het niet goed ging met Wouter Weylandt, wist ik niet waar hij het over had.
Woede sloeg om in verwarring. Wat was er in godsnaam aan de hand? Ik nam afstand van mijn eigen drama en zag hoe iedereen zich vreemd gedroeg.
Toen ik op de bus kwam, greep ik naar mijn gsm. Ik had al een gemiste oproep van mijn partner Nicole. "Waarom tonen ze die beelden op tv? Dat mogen ze niet doen", huilde ze toen ik haar aan de lijn kreeg.
Ik vernam dat ik toch de roze trui had gepakt, maar ik wilde niet meer van de bus stappen. Tien minuten later, toen de laatste renner over de finish was gereden, meldde men het overlijden van Wouter.
"Tyler leunde tegen me aan zoals een kind dat zou doen"
We wisten allemaal dat Tyler Farrar weldra aan onze bus zou staan. Hij was zeer goed bevriend met Wouter. Ze hadden zelfs hetzelfde kapsel. Niemand in onze bus wist wat hij moest zeggen of doen.
Een huilende Tyler stapte op onze ploegbus. Hij gooide zijn helm weg, zette zich achteraan in de bus neer en begroef zijn hoofd in zijn handen. Iedereen keek naar elkaar. Niemand wist hoe hij hier mee moest omgaan.
Ik stond het dichtst bij Ty in onze ploeg. Ik moest dus naar hem gaan. Ik legde mijn arm rond hem. Hij leunde tegen me aan zoals een kind dat zou doen. Ik zei niets, want wat viel er te zeggen?
"Wat werd er van me verwacht?"
Tyler verliet die avond zijn hotelkamer niet. Niemand wist hoe hij zich moest gedragen in de nabijheid van Tyler.
Het was alsof iedereen vreesde om dicht bij Tyler te zijn, want pas dan zou alles echt worden.
Ik bleef bij hem tot hij in slaap viel, trok naar mijn kamer en besefte ten volle welke verantwoordelijkheid ik als roze trui daags nadien zou dragen.
Veel sliep ik die nacht niet.
Hoe moest ik me 's anderendaags gedragen? Moest ik de rol van leider in het peloton opnemen? Moest ik de organisatie en de ploeg van Wouter laten bepalen hoe de dag er zou uitzien? Moest ik als roze trui de spreekbuis van het peloton zijn? Wat werd er van me verwacht?
Bij het ontbijt kon ik uit de reacties van de andere renners afleiden wat ze van me als leider in de koers verwachtten: leiden.
Ik besliste dat ik hoe dan ook de roze trui zou dragen en dat ik zou beslissen hoe we zouden koersen: iedere ploeg 10 kilometer op kop, de ploeg van Wouter als eerste team over de finish.
"Tyler reed met Leopard Trek over de finish"
Bij de start ging ik met de ploegen praten. Ik trok naar Leopard Trek, de ploeg van Wouter Weylandt.
Brian Nygaard vroeg me om zijn renners te overtuigen, dat het beter was voor hen om de Giro uit te rijden dan op te geven en naar huis terug te keren.
Ik antwoordde hem dat ik dat niet kon doen. Ik had Tyler al gezegd dat hij naar huis moest gaan.
Ik stapte op de bus, bood mijn medeleven aan en vertelde de ploegmaats van Wouter hoe we zouden fietsen.
De ploeg van Wouter reed uiteindelijk over de finish, met het peloton op een afstandje. Tyler reed naast hen, want hij had zijn beste vriend verloren.
"Ik ging niet over tot wie ik was: een zeer goeie vriend van Ty"
Voor het eerst die dag voelde ik me wat ontspannen: ik was opgelucht dat we een eenheid hadden gevormd en iets waardigs hadden gedaan.
Ik liet me zachtjes afzakken, maar ik voelde handen op mijn rug. Iemand zei me: David, je moet gaan.
En dus bereikte ik de finish op mijn eentje, tussen Leopard, Tyler en het peloton.
Ik geraakte in paniek en ging zo snel mogelijk naar de podiumzone aan de finish, zodat niemand bij me kon geraken. Dat betreur ik tot op vandaag.
Ik had naar Tyler moeten gaan, want hij was een zootje. Maar ik dacht dat zoiets te kunstmatig zou zijn. Ik wilde hem niet doen breken in mijn armen.
We wilden dat allebei niet. Maar ik wou dat ik het toch gedaan had.
Ik wist dat Tyler me daar nodig had. Ik verloor mezelf in wat ik normaal had moeten doen en ging niet over tot wie ik was: een zeer goeie vriend van Ty.