Het doelpunt van Morten Hjulmand tegen Engeland was al het 13e van buiten de zestienmeter op dit EK. Dat is nu al één afstandsgoal meer dan op het hele vorige WK. In Dat is Fussball zoeken Daam Foulon en Wesley Sonck naar een mogelijke verklaring voor deze trend.
Het zal jullie ongetwijfeld ook al opgevallen zijn: er zijn niet alleen opvallend veel owngoals op dit EK (5 stuks al), maar het regent ook doelpunten vanaf afstand.
13 werden er al gescoord van buiten het strafschopgebied, in amper 21 matchen. Ter vergelijking: op het afgelopen WK vielen er in 64 matchen 12 afstandsgoals.
"Spelers zien dat natuurlijk ook", zegt KV Mechelen-speler Daam Foulon in Dat is Fussball. "Die denken misschien: weet je, ik probeer het ook eens."
"Dat zag je duidelijk in de match van Denemarken", merkt Wesley Sonck op. "Daar waren heel veel pogingen van buiten de zestien."
"Er zijn 2 mogelijkheden: ofwel ligt het aan de bal ofwel ligt het aan de verdedigende manier van spelen van sommige ploegen. Het is dan zo dichtbevolkt in het strafschopgebied dat je wel vanaf afstand moet trappen."
Maar Sonck sluit dus niet uit dat het ook aan de EK-bal, de Fussballliebe, kan liggen. "Als je de bal ziet vertrekken, krijgt hij precies extra snelheid mee. Een groot verschil met die zwabberballen uit het verleden, bijvoorbeeld op het WK in Zuid-Afrika."