De Winterspelen leken een net-nietverhaal te worden voor Miho Takagi. Uitgerekend door een val van haar zus greep ze naast goud op de ploegenachtervolging. Maar op de 1.000 meter kon de Japanse wel de olympische titel veroveren in een olympisch record.
Na verrassend zilver op de 500 meter en 1.500 meter werd Miho Takagi op de ploegenachtervolging de meest succesvolle Japanse olympiër. Maar toch welden alleen maar tranen op na haar 3e zilveren medaille in Peking.
De Japanse ploeg was op weg naar het goud, toen Nana Takagi in de laatste ronde onderuit ging en het goud nog door hun vingers glipte. Zussen Miho en Nana waren ontroostbaar.
Op de 1.000 meter, het onderdeel dat haar in Pyeongchang in 2018 brons opleverde, moest het wel gebeuren voor de Japanse. Maar ook daar leek het mis te lopen: haar chrono was halfweg trager dan die van de Nederlandse Jutta Leerdam.
Maar Takagi eindigde sterk en kwam met een olympisch record (1'13"19) over de streep. Ook de Amerikaanse wereldrecordhouder Brittany Bowe beet haar tanden stuk op die tijd en moest vrede nemen met brons.
Na de tranen bij de ploegenachtervolging hield Miho Takagi het opnieuw niet droog: maar nu waren het tranen van geluk. Ze verovert haar eerste individuele olympische titel, haar 7e olympische medaille.
"Ik dacht aan de woorden van mijn zus vanmorgen", zei Takagi. "Ze zei: "Het zou geweldig zijn als je vier zilveren medailles wint"." Maar het werd dus goud.
De Nederlandse Jutta Leerdam baalde wel met het zilver: "Als ik dat foutje in één bocht niet maak, was goud mogelijk", zei ze. Ireen Wüst, de meest succesvolle Nederlandse olympiër, sloot haar olympische carrière af met een 6e plek.