3 tips van de vice-wereldkampioen om je vrienden te kloppen op de kartingbaan

Rick Dreezen (28) doet al van zijn 8e aan karting, de voorbije 10 jaar op professioneel niveau. 4 jaar geleden werd hij Europees kampioen en 3e op het WK.

"Dat zijn tot nu toe de hoogtepunten uit mijn carrière. Ik heb in het karten de belangrijkste titels al gehaald, behalve eentje: wereldkampioen worden. "

Rick werd grootgebracht op en rond het circuit in Genk, dat op 8 en 9 september het decor vormt voor het WK. "Alles begon voor mij op de baan in Genk. Dat maakt het WK zo bijzonder. Ik ga naar het einde van mijn carrière. Als het me hier in Genk lukt, dan is de cirkel rond. "

"28 jaar is dan ook al best oud in de autosport. Er komen jongere gasten aan, nieuwe talenten. Ik merk dat je de ervaring opbouwt, maar de ruwe snelheid bot stilaan af."

"De meeste beginners vliegen er meteen in. Ze proberen zo hard mogelijk door de bochten te gaan en zo veel mogelijk gas te geven. Als er iets is wat ik geleerd heb, dan is het dat alles begint bij het remmen."

"Als je een bocht op een verkeerde manier ingaat, dan gaat je kart ‘wringen’ en dat levert tijdsverlies op. De kunst bestaat erin om je bocht goed voor te bereiden en er goed voor te remmen. Op die manier kan je er heel hard uitkomen in plaats van er heel hard in te gaan. "

"De bedoeling is om een U-bocht te maken in plaats van een V-bocht. Je maakt de bocht dan heel mooi rond en je houdt de snelheid gaande. Laat je kart de bocht inrollen, ga niet te vroeg aansnijden en probeer hem niet te scherp te maken. Dan houd je alles goed gaande voor een snelle exit."

"Je geeft pas weer vol gas als je kart 100% recht op de baan staat. Doe je dat iets te vroeg, dan wring je alleen maar aan je kleine bolide.  Als je meer pauze laat tussen het remmen en het gas geven, dan word je sneller.  En dat is net zoals het remmen een gevoel dat je moet leren."

"Onze categorie werkt met een stilstaande start aangezien we moeten schakelen.  Het is dus de bedoeling om de koppeling - die aan het stuur zit - zo optimaal mogelijk los te laten en om zo snel mogelijk weg te schieten."

"Alle automaatklasses hebben een rollende start. Je komt in 2 rijen aangereden en maakt geleidelijk aan snelheid.  Diegene die als eerste start, geeft het tempo aan. De rest probeert zo goed mogelijk aan te sluiten."

"Het is niet verstandig om alle risico in de eerste bocht te leggen. Kartingwedstrijden worden niet gewonnen in de eerste bocht, maar wel verloren. Zeker als je daar te enthousiast wil zijn."

"Doe dus niet te gek in die eerste bocht, waar je met 30 man tegelijk naartoe gaat. Eens de eerste ronde gereden is en het het grootste gevaar

voorbij is, kan je gaan inhalen."

"In het inhalen kruipt best wat voorbereiding. Ik probeer altijd een ronde of twee te observeren waar ik het beste kan inhalen. Er zijn altijd punten waar het gemakkelijker is dan elders."

"En ik houd ook altijd rekening met het vervolg. Stel dat je vijfde bent en je wil naar de derde toerijden, dan moet je ook dat mee incalculeren. Je probeert een punt op het circuit te kiezen waar je de hele actie met zo min mogelijk tijdsverlies kan uitvoeren."

"Meestal zit je in de slipstream op een lang recht stuk. In de remzone is het dan kwestie van net een metertje later te remmen en als eerste de bocht in te duiken.  Wij komen met snelheden van 150 km per uur aan. Binnen de seconde staan we ook weer terug stil. Ik hoef dus niet te vertellen dat het razendsnel gaat.  Dat is ook de reden waarom F1-piloten in de winter karten. De reactiesnelheid is enorm."