Het hoofdstuk Simone Biles in de geschiedenisboeken is nog wat langer geworden. In de toestelfinale aan sprong was ze een paar maatjes te sterk. Ze voerde haar moeilijke oefeningen nagenoeg foutloos uit. Er was ook nog goud voor Carlos Edriel Yulo (grond) en Rhys McClenaghan (paard met bogen).
De kroniek van aangekondigd goud
Op de eerste dag met toestelfinales waren alle blikken gericht op Simone Biles. De Amerikaanse mocht als een van de eersten haar twee sprongen uitvoeren.
Ze smeet meteen alles in de strijd met de eerste sprong: een moeilijkheid van 6.400. Biles zorgde voor een nagenoeg perfecte sprong en dat leverde 15.700 punten op.
Daarna bouwde ze wat meer zekerheid in met een makkelijkere sprong (5.600 punten) en met een even feilloze uitvoering. Het bracht haar op een gemiddelde van 15.300 punten.
Rebeca Andrade moest voor het weerwerk zorgen, maar daarvoor lag de moeilijkheid van de Braziliaanse niet hoog genoeg. Na twee sprongen bleef ze steken op 14.966, wel genoeg voor zilver.
Maar het goud was andermaal voor Simone Biles, haar derde exemplaar op deze Olympische Spelen. Jade Carey deed er nog brons bij voor de Amerikanen.
Ook goud voor de Filipijnen en Ierland
Eerder op de namiddag waren acht mannen actief voor de finale aan grond. Het werd een historisch moment voor de Filipijnen. Carlos Edriel Yulo pakte het goud, de tweede in de geschiedenis van het land.
De verschillen waren wel miniem. De Israeliër Artem Dolgopyat (zilver) en de Brit Jake Jarman (brons) strandden op minder dan 0.100 punten van goud.
Maar de mooiste prijs was dus voor de Filipijn Yulo, die zijn land een allereerste gymnastiekmedaille bezorgt.
De turnsessie werd ook afgesloten door de mannen, aan het paard met bogen. Dat goud ging naar de 25-jarige Ier Rhys McClenaghan, de wereldkampioen van 2022 en 2023.
Met zijn 15.533 punten hield de Ier nipt Nariman Kurbanov (15.433) en Stephen Nederoscik (15.300) af.