Een 20-tal supporters uit Groningen heeft afgelopen weekend meer dan 800 kilometer afgelegd om het Belgisch-Nederlandse duel Oostende-Groningen bij te wonen. "We komen naar een fantastische basketbalwedstrijd kijken", aldus een enthousiaste supporter.
"Samenwerking met Nederland biedt meer mogelijkheden"
Ze waren maar met een 20-tal, maar ze kwamen van ver. 421 km om exact te zijn, want zo ver ligt Groningen van Oostende.
"We hebben het in twee delen gedaan. Zaterdag zijn we in ongeveer 3 uur van Groningen naar Rotterdam gereden. En zondag zijn we om 11 uur vertrokken en hebben we opnieuw 3 uur gereden", klinkt het bij een Groninger.
De Nederlandse supporters moesten er dus iets voor overhebben om hun ploeg aan het werk te zien. Maar volgens Jurgen Vanpraet, CEO van Filou Oostende, is het allemaal de moeite waard.
"Binnen een paar jaar zijn we vragende partij om proberen die markt te verruimen. We zijn een klein basketballand en dus is de samenwerking met Nederland een goede oplossing om toch meer mogelijkheden te bieden in onze regio."
"De Nederlandse ploegen zullen bijbenen"
Oostende kon overtuigend winnen van Groningen. Het niveau van de Nederlandse clubs ligt dan ook een stuk lager, zelfs dat van een traditieclub als Groningen.
De coach van Filou Oostende, Dario Gjerga, lijkt daarom niet meteen een grote fan van deze nieuwe formule. "Over de BNXT League heb ik mijn mening, maar die kan ik niet zeggen."
"Onderschat vooral niet het commercieel-technisch vermogen van de Nederlanders", benadrukt CEO Jurgen Vanpraet. "Ik denk dat ze de komende jaren zullen bijbenen en ik hoop dat de andere Belgische teams dan extra gemotiveerd zullen worden."
Oostende-Groningen eindigde op 98-74. Een duidelijke overwinning voor de Belgische ploeg, die de kaap van de 100 punten net niet rondde. "Oostende heeft ons een lesje geleerd in professioneel basketbal. We zijn nog niet zo geroutineerd als Oostende. Ze zijn duidelijk beter dan Groningen", klinkt het bij een Groningse supporter.
De BNXT League wordt na 3 jaar geëvalueerd. De Nederlandse clubs hebben dus nog tijd om aan hun inhaalrace te beginnen.
